Hoofdstuk 1
Het is een klassieke fout om te denken dat je met een bijzondere naam automatisch voorbestemd bent voor een bijzonder leven. Wat een onzin. Het laatste wat ik wil, is opvallen; dat doen ze bij mij thuis al genoeg. Ik ben de vierde dochter van Mits en Justice Jones. Na drie dochters hoopten mijn ouders op een zoon. Toen ik ook weer een dochter bleek te zijn, gaven ze mij de naam die eigenlijk was voorbestemd voor de zoon die er nooit kwam: Elvis.
In de jaren ‘70 stond mijn vader zo vaak op de barricades, dat de naam Herman Jansen niet langer paste bij hem of zijn kunstenaarschap. Het was voor hem volstrekt logisch om daarom zijn naam te veranderen in Justice Jones. Strijden voor gerechtigheid deed hij immers iedere dag. Toen de Groningse Mits de Vries, later mijn moeder, de excentrieke Justice ontmoette, was het liefde op het eerste gezicht. Voor haar althans. Hij was vooral verliefd op zijn nieuw verworven imago. Mijn moeder, die haar nuchtere en praktische instelling nooit heeft verloren, liet op haar eigen doeltreffende manier zien dat ze een heel geschikte kandidaat voor hem zou zijn. Of het nu de volharding van haar kant, of een moment van verlichting van zijn kant was, zal altijd een mysterie blijven. Pa en ma werden verliefd.
En zoals het vaak gebeurde met verliefde stellen in de jaren ‘70, die net zo toegewijd waren aan het actievoeren voor hun ideale liefde als aan het bedrijven ervan, werd negen maanden later mijn oudste zus Liberty geboren. Ik kan me niet voorstellen dat iemand beter bij haar naam past dan Liberty. Zij is vrijheid en een rebel in hart en nieren. Wie kan nou werkelijk zeggen dat ze in naam van zichzelf leeft? Met zo’n naam zou je verwachten dat ze nu in een ashram in India woont, of met een zeilboot alle zeeën van de wereld bevaart. Maar Liberty is zo vrij, dat ze zich niets aantrekt van verwachtingen of vastgestelde conventies, zelfs niet van vrijgevochten idealen.
Terug van haar wereldreis -ja, die heeft ze echt gemaakt- ontmoette ze Hugo de Jongh. Niet veel later trouwde ze met hem en nu leeft ze op stand als Libby de Jongh, moeder van Jasper en Diederik, in Heerhugowaard.
Volgens mijn vader was het gebruik van voorbehoedsmiddelen geen échte vrijheid. Ik zweer het: you can’t make this stuff up, want een jaar later werd de volgende dochter geboren: Freya. Mijn lieve zus Freya is een vrijgezelle cellist, die in een knus bakhuisje midden in Amsterdam woont. Ze speelt bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Als ze niet thuis is, reist ze met het orkest de wereld over, wat voor mij goed uitkomt -tijdens haar afwezigheid slaap ik in haar huis. Ze heeft midden in de stad een oase gecreëerd waar ik geen genoeg van kan krijgen.
Ocean werd twee jaar later geboren, want inmiddels had de nuchterheid van mijn moeder het definitief gewonnen van de gepassioneerde bevliegingen van mijn vader. Ze was tenslotte baas over haar eigen buik. Ocean is gewoon Ocean; ze laat zich niet vangen in een omschrijving. Zodra je een poging doet, heeft ze zichzelf opnieuw uitgevonden. Ze is alles en overal tegelijk. Ze schrijft, tekent, speelt de conga, danst professioneel en fotografeert bevallingen. Ze heeft blauw haar, vijftien tatoeages, een slang als huisdier en er is altijd wel een scharrel, maar nooit een serieuze relatie.
Mijn familieleden lijken een wedstrijd te doen wie zich het origineelst uit kan drukken. Toen ik geboren werd, waren alle bijzondere uitingen al vergeven. Ik kon dus maar beter doodgewoon zijn; een rol die me gelukkig perfect past. Ik ben heel graag heel gewoon. Ik heb een gewone baan (ik werk in boekhandel Broeksma) en ik woon in een heel gewoon appartement. Ik zie er ook gewoon uit. Ik heb halflang donkerblond haar, grijsblauwe ogen zonder speciale twinkeling en ben niet echt lang, maar ook niet kort.
Als ik niet werk, lees ik graag thuis of in mijn lievelingscafé, ‘de Kajuit’. Eigenlijk lees ik overal; het is mijn versie van een wereldreis -en een stuk comfortabeler. Laatst vroeg meneer Broeksma junior, die de boekhandel van z’n vader heeft overgenomen, me om een avontuurlijke etalage in te richten, vol boeken waar je reislustig van wordt. Ik las ter voorbereiding zeven reisverhalen en voelde me na afloop alsof ik een week op vakantie was geweest.
‘Elvie! Jemig, sta je hier?’
‘Hè?’
‘Ik zocht je.’ Ik draai me om en zie dat m’n huisgenoot, Anne, me geïrriteerd aankijkt.’
‘Wat is er?’ Vraag ik haar zo onschuldig mogelijk, terwijl ik stiekem m’n schoenen aantrek. Natuurlijk weet ik wat er is… alleen, ik hoopte dat ze het vergeten was.
‘De pubquiz! Nou schiet op, anders komen we te laat.’
‘Anders ga jij vast, dan kom ik…’
‘Nee! Nee echt niet hoor, Elvie. Je had het beloofd. We gaan samen.’
‘Het is een kerstpubquiz.’ Probeer ik nog.
‘Ja dus?’
‘Het is 1 november!’
‘Ja? Dus?’
‘Ik hou niet van kerst.’
‘Maar wel van mij. Kom op! We gaan.’ Anne is kort, maar krachtig en is ondanks haar 1.66 meter niet te missen. Discussiëren heeft weinig zin; ze is juf van groep acht, koppigheid is haar expertise. Dus geef ik me gewonnen, trek m’n jas aan, pak snel een boek en mijn zelfrespect en volg haar de deur uit.
Ik kom alleen overdag in de Kajuit, als er zachte muziek klinkt en ik met een latte macchiato op m’n favoriete plekje weg kan duiken in een goed boek. Nu lijkt het een heel andere plek. De muziek staat hard. De tafels zitten vol mensen, die zich overdag niet in een kroeg laten zien. Anne schuift aan een tafel bij twee mensen die ik niet ken en eentje, die ik me vaag herinner van haar verjaardag. Shit, hoe heette hij ook alweer? Tom? Tim? Nee, Bas? Bob? Het was iets korts. Beau? Te chique. Max? Nee, ook niet.
‘Elvie, kom. Zit! Dit zijn Dennis en Lola, die obviously bij elkaar horen. Gross, you guys! En Mick natuurlijk.’ Mick, dat was het. Mick.
‘Leuk dat je meedoet vanavond. Elvie, was het?’ vraagt Lola vriendelijk. Gatver, waren ze maar onaardig; dan kon ik halverwege de avond zonder schuldgevoel vertrekken. Dennis en Lola kijken me aan als twee labradors die in het park een nieuwe hond tegenkomen. Gezellig!
‘Ze heet eigenlijk Elvis,’ antwoordt Anne voor me. ‘Maar ja, dat klinkt natuurlijk te pretentieus.’
‘Ik vind het leuk: Elvis. Dat hoor je niet vaak.’ Dennis pakt m’n hand en ik voel zijn hartelijkheid. Ik laat snel los en probeer een leuke grap te verzinnen, maar ik weet niets, dus sta ik op.
‘Ik ga bier halen,’ zeg ik snel. Bij de bar is het zo druk dat ik mijn boek uit mijn tas haal. Met een dienblad vol bier loop ik lezend terug naar mijn plek. Ik moet gewoon weten hoe dit hoofdstuk afloopt, wat nergens op slaat, want ik weet heus wel dat Elisabeth zometeen heel kwaad wordt op Mr. Darcy, omdat hij een wel heel onbeschoft huwelijksaanzoek doet. En toch. Ook al ken ik het verhaal, zoals Jane Austen het vertelt, kan geen ander het. En dus lees ik verder.
‘Ben je nou aan het lezen?’ vraagt Mick.
‘Elvis, doe je boek weg!’ roept Anne.
‘Wat lees je?’ vraagt Lola.
‘Niks, niks. Is het al begonnen?’ Ik klap m’n boek dicht en zie dat Mick me aanstaart alsof ik het achtste wereldwonder ben.
‘Hou je ook zo van kerst?’ vraagt Lola.
‘Niet echt,’ zeg ik eerlijk.
‘Lola wel; die zingt sinds oktober niets anders onder de douche.’ Dennis lacht, grijpt Lola stevig vast en begint haar intens te kussen. Ik voel me plotseling een voyeur. Als ze niet zo aardig waren, zou ik nu weglopen. God, wat mis ik het om zo gekust te worden. Daarom erger ik me zo. Ik wil dat ook. Druk jullie perfecte liefde niet zo in m’n gezicht, dan voel ik niet heel de tijd wat ik zo mis.
‘Kerstmuziek is gewoon heerlijk!’ roept Lola verrukt.
‘Jij bent heerlijk.’
‘Dennis!’ Hij kust haar opnieuw spectaculair, waardoor ik bijna geneigd ben er geld voor te vragen.
‘Ken je wel wat kerstnummers? We willen winnen,’ zegt Mick.
‘Elvis kent heel veel kerstnummers, daarom moest ze ook mee,’ roept Anne.
‘Ze zijn gewoon niet zo moeilijk om te onthouden,’ probeer ik uit te leggen. De quizmaster onderbreekt mijn betoog. Hij legt de spelregels uit en laat iedereen zijn groepsnaam noteren. Dennis staat op en loopt naar het bord. Ik sla een biertje achterover en wacht gespannen af op de eerste vraag. Ik hou dan niet van kerst, maar wel van spelletjes.
‘Wie zingt Jingle Bell Rock?’ sist Anne.
‘Bobby Helms!’ roep ik veel te hard.
‘Punt voor Santa’s Elvis!’ roept de quizmaster terug.
‘Santa’s Elvis?’ Ik kijk naar Dennis, die veel te zelfingenomen terugkijkt.
‘Het scheelde maar één letter,’ lacht hij.
‘En nu atten jij. Wie punten scoort, moet drinken!’ Dennis zet een nieuw glas bier voor me neer. Ik drink het glas in één keer leeg, kan de boer die opkomt niet onderdrukken en zet het lege glas met een klap op tafel.
‘Welk kerstnummer van Wham!…’
‘LAST CHRISTMAS!’ schreeuw ik nu door de kroeg. Ik ben op dreef, geloof ik, of het tweede biertje begint ineens zijn werk te doen.
‘Shit, je weet veel over kerstmuziek.’ Zegt Mick en ik weet niet of ik nu bewondering of afschuw in zijn stem hoor. Dennis schuift een shotje naar me toe, die ik in één keer achterover gooi. Anne stoot me met haar elleboog aan.
‘Zie nou wel dat je het leuk vindt,’ glundert ze.
‘Het is gewoon allemaal hetzelfde,’ zeg ik tegen Mick.
‘De kerstmuziek?’ vraagt hij. Ik buig over de tafel naar hem toe en knipper langzaam met mijn ogen.
‘Alles wat ik wil voor kerst ben jij,’ fluister ik op mijn verleidelijkst.
‘Hè?’ Mick lijkt me niet te kunnen volgen.
‘Afgelopen kerst, gaf ik je mijn hart,’ probeer ik nog eens.
‘Ah, ja oké,’ zegt hij een beetje uit het veld geslagen. Ik laat mezelf weer achterover in de bank vallen.
‘Een kerstnummer schrijven is echt geen hogere wiskunde. Ik wil bij je zijn, ik mis je zo, ik geef je mijn hart, geef het niet weg en dat alles onder de mistletoe, ho ho ho.’
‘Oh ja, als het dan zo makkelijk is. Kom maar op!’
‘Ja doei.’
‘Toch niet zo makke…’
‘Deal!’ roep ik snel. Why? Elvis! Why? Echt serieus. Ik heb nog nooit in mijn leven een lied geschreven en ik heb een hekel aan kerst. Ik gooi mijn biertje achterover en pak het bierviltje. Ik kan nu niet meer terug. Ik ben dan misschien de gewoonste van ons gezin, ik heb ook de vastberadenheid van mijn moeder ge-erft. Ik zal potverdorie een kerstnummer schrijven.
‘Doen jullie nog mee, of hoe zit het?’ vraagt Anne gepikeerd.
‘We zijn even bezig,’ zegt Mick.
‘Met elkaar?’ Dennis stoot Mick grinnikend aan.
‘Elvis, gaat een kerstnummer schrijven,’ zegt Mick Dennis’ opmerking negerend.
‘Ja tuurlijk,’ lacht Anne. Ik begin als een achterlijke te schrijven.
‘Wie is de koningin van de kerstmuziek?’ hoor ik de quizmaster zeggen.
‘Mariah fucking Carey!’ roep ik en ik klap het bierviltje op tafel.
‘Uw kerstnummer.’ Ik schuif het viltje naar Mick. Dennis zet een nieuw shotje voor me neer. Ik wil opstaan om weg te lopen, maar voel dat een hand me vastgrijpt.
‘Ho ho.’ Mick trekt me naast hem op de bank.
‘Wat?’ Ik moet veel te nodig plassen.
‘Jij gaat niet weg voordat dit nummer op dat podium daar gespeeld is.’
‘Doe normaal!’
‘We hadden een deal.’
‘Ik speel geen instrument,’ zeg ik opgelucht. Mick duwt me zacht van de bank en neemt me mee naar het podium. Kort fluistert hij iets in het oor van de quizmaster, die even grinnikt en dan knikt. Hij pakt de elektrische gitaar van de standaard, plugt hem in en wenkt Lola om achter het drumstel te gaan zitten.
‘Lola kan geweldig drummen.’ Ik ben te verbaasd om te reageren. Dit kan nooit goed gaan. Het podium draait en ik boer één van shotjes op. Lekker.
‘Wat moet ik spelen?’ vraagt Mick. Weet ik veel. Alsof ik ook maar enig idee heb, wat ik aan het doen ben. Of het de alcohol is, of dat ik toch een soort van muzikaal wonderkind blijk te zijn, geen idee, maar ik neurie een melodie. Zo ineens. Mick probeert de melodie te spelen en het klinkt best aardig. Zelfs kerstig, denk ik. Als ik dezelfde melodie opnieuw had moeten neuriën, was dat niet gelukt. Het was een opwelling. En nu speelt Mick die melodie en loopt hij naar Lola om het juiste ritme te bepalen.
‘Zullen we dan maar?’ zegt Mick ineens.
‘Dit moet ik filmen!’ hoor ik Anne zeggen.
De quizmaster loopt het podium op. Hij vindt dit allemaal hilarisch. Dat zie je aan hoe hij beweegt en ook omdat hij net zei dat hij dit allemaal hilarisch vindt. Hij legt aan het publiek uit wat we gedaan hebben en in heel de Kajuit gonst het van verwachting.
‘Hoe heet het nummer?’ vraagt hij aan mij. Ja, jemig. Euh.
‘Christmas the way I want!’ roep ik dan.
‘Door Santa’s Elvis!’ brult Dennis. Het publiek lacht. Ik sterf van binnen. Mick begint te spelen. Ik heb geen idee wat ik moet doen. Echt geen idee en dus zing ik maar. Ik kijk alleen naar het bierviltje en begin de tekst te zingen, die ik zojuist heb opgeschreven en als ik mijn zenuwen onder controle heb, ga ik los.
Snow falls softly through the night,
Candles warm with their gentle light.
Everyone’s happy, it’s easy to see,
Christmas is just not for me.
The bells ring out loud, kids are filled with glee,
But I’m counting the hours 'til the season’s set free.
Gifts wrapped in paper, they don’t mean a thing,
When the world’s in a frenzy, it’s just suffering.
Christmas, the way I want, is peace and quiet,
No crowds, no noise, just my own little night.
Forget all the parties, the fake holiday glee,
Just a cozy night, that’s what Christmas should be.
But then you walked in, with that casual flair,
A spark in your eyes as you gave me a dare.
“What’s this?” I thought, as you glanced my way,
A flicker of warmth in this cold holiday.
Your laughter sliced through the holiday haze,
Stirring my heart in unexpected ways.
“What do you want?” I whispered, a frown,
You’re spinning my thoughts, turning me around.
Christmas, the way I want, just flipped on its head,
Now I’m tangled in feelings I thought I had shed.
Forget all the parties, the fake holiday glee,
You’ve sparked a desire, igniting what’s hidden in me.
So let the snow fall, let the doubts intertwine,
In your presence, I’m lost, yet somehow I’m fine.
This isn’t just chaos; it’s something more true,
A dance on the edge, drawn closer to you.
Now I’m questioning everything I thought I knew,
Christmas is changing, revealing a hue.
With laughter and tension, and a spark in the air,
This season feels different; there’s magic somewhere.
Ik word wakker en zie dat het buiten licht is. Mijn hoofd bonkt. Wat de hel. Wat heb ik gisteren in vredesnaam gedaan? Ik laat mezelf uit bed glijden en zie een reflectie in de spiegel waar ik zo van schrik, dat ik nog een keer terugloop. Ik heb er nog nooit zo verrot uitgezien. Ik loop de gang in en ik kan niet meer. Mijn benen willen geen stap meer zetten.
‘Elvie! Waar ben je?’ gilt Anne. Haar scherpe stem snijdt door m’n hoofd. Ik duw mijn handen tegen m’n hoofd.
‘Sta je nou weer in de gang,’ roept ze als ze me ziet.
‘Heb je het gezien? Heb je het gezien? Kijk dan!’ Ze duwt haar telefoon in m’n gezicht.
‘Anne, laat me met rust.’
‘Maar Elvie, je bent viral gegaan.’
NOTE van de auteur: dit verhaal heb ik zelf bedacht en is dus origineel. Alleen de lyrics van het kerstnummer heb ik samen met ChatGPT geschreven.
Hoofdstuk 2
De winkel kraakt als ik de deur ‘s ochtends vroeg opendoe. Ik leg mijn hand op het belletje om het rinkelen tegen te houden. Het is te vroeg voor schelle geluiden. Mijn hoofd bonkt nog steeds. Het enige dat helpt tot rust te komen, is het ordenen van de geschiedenisboeken. Wanneer ik voor de geschiedeniskast sta, vertraagt mijn hartslag automatisch. Het besef dat zoveel mensen hun leven toch ook maar gewoon hebben geleefd, relativeert best lekker.
‘Je bent viral gegaan,’ spookt er door mijn hoofd. Ik haal de planken leeg, leg alle boeken op een stapel en klim de trap weer op om de planken schoon te maken. Het enige wat ik wil is een gewoon, een heel normaal leven leiden.
Thuis ging vroeger niks gewoon. Alles was groots, overdreven en doodvermoeiend. Kerst was het ergste van allemaal. Het was het pronkstuk van mijn familie om hun excentriciteit en eigenheid tentoon te stellen. Mijn vader droeg shirts met leuzen als ‘skip de kip’, ‘feest zonder beest’, of ‘ho ho ho ‘es met die kerstverspillingsindustrie’, terwijl mijn moeder ondertussen het grootste kerstdiner van haar leven stond klaar te maken.
Dan kwam Libby binnen getreden met een gigantische stapel cadeaus, omdat haar nieuwe leven dat nu toeliet, die ze voor de show even onder de meters hoge boom neerlegde. Haar twee jongens mochten de pakjes op ieder moment (dus direct) openmaken, want Libby hield nog steeds niet van traditionele conventies. Binnen twee tellen was het huis dan getransformeerd tot speelgoedkazerne met veel te druk personeel.
Ik kan me alleen flarden van al die gekke kerstdagen herinneren. Het begon meestal bij de boom – een boom in huis was op zich al vreemd, maar bij ons was hij vaak meer kunstobject dan kerstversiering. Als Ocean zich ermee bemoeide, hing de boom gerust onderste boven. Of, oh hemel, die ene keer dat ze de kerstboom had kaal gestript, roze had gespoten en pontificaal in de woonkamer had gezet, met -laat ik het zo zeggen- ietwat provocerende kerstballen aan de kale takken. Zelf droeg ze een nietsverhullende kerstoutfit en riep ze dat jaar uit tot ‘Naked Christmas’, om mijn vader tegemoet te komen met zijn ‘stop de kerstverspilling’-campagne.
Ieder jaar weer kwamen er halverwege de avond steeds meer bijzondere types binnenlopen. Vrienden van Ocean, mijn vader, of van hen beiden. Familieleden uit Groningen, die met hun rechtdoorzee-mentaliteit misschien wel net zo excentriek waren als de elite uit Heerhugowaard. Dan waren er nog de collega-muzikanten van Freya, die niet naar hun familieleden in het buitenland konden en dus ook “gezellig” langskwamen. ‘Komt allen tezamen’ in het Amsterdamse grachtenpand van mijn ouders leek het devies. Ik moet het mijn wel vader nageven: van al zijn uitzonderlijke uitspattingen was het kopen van een grachtenpand in de jaren ‘70 één van zijn betere.
Ik at mijn kerstdiner meestal op mijn bed in m’n kamer, terwijl ik ‘The Christmas Carol’ las. Het is niet dat ik niet van overdaad hou, het is dat het altijd moest. Ik mis de kerstdagen bij oma Jansen thuis. Toen we nog gewoon met z’n allen aan tafel zaten, met zachte kerstmuziek op de achtergrond. Oma werd te oud om de gastvrouw te zijn, dus greep mijn vader de gelegenheid aan om kerst opnieuw uit te vinden. Het werd ieder jaar extremer en gekker. Er was altijd zoveel chaos en herrie, maar zelden ruimte voor een goed gesprek, of eerlijke vragen. Iedereen was vooral zijn eigen ding aan het doen. We kenden elkaars talenten, maar kenden we elkaar wel echt? Horen ze mij wel door al die herrie heen?
Tijdens de meeste kerstdagen stond bij ons thuis een levensecht orkest kerstliederen te spelen, terwijl Libby, die weer even Liberty werd, probeerde koord te dansen. Een idee van één van Ocean’s vriendjes, een acrobaat uit circus Renz, die prima gedijde in ons eigen rariteitenkabinet. Er werd gedanst, gezongen, gegeten, er werden vuurtjes gestookt, weddenschappen afgesloten, gekust, plannen gesmeden en gedronken, heel veel gedronken en nog wat meer en dan vielen al die mensen ergens in ons huis in slaap.
Te midden van al die chaos voelde ik me vooral onzichtbaar. Onzichtbaarheid, besloot ik toen, zou mijn superkracht worden.
‘En nu ben ik ineens niet onzichtbaar meer. Ik ben een stomme internetgrap. Ik wilde helemaal geen kerstpubquiz spelen en zeker geen kerstnummer schrijven. Stom gedoe van Mick, die stomme klojo!’ roep ik tegen de boeken.
‘Oké, hard,’ hoor ik achter me.
‘Whaaaah!’ Ik draai me zo snel om, dat ik me goed moet vasthouden om niet van de trap af te lazeren. Er staat een man voor me met dik donker haar, dat zonder veel moeite op zijn plek blijft zitten. Ik raak even mijn eigen haar aan, waar ik vanochtend bussen haarlak in heb gespoten, zodat het, met veel moeite, ook op zijn plek blijft zitten. Zo van bovenaf, zie ik pas hoe breed hij is.
‘Mick? Jemig man, ik schrik me rot! Wat doe jij nou hier?’ Mijn rustige hartslag is verdwenen. Mick lijkt ook geschrokken. De zelfverzekerde blik in zijn ogen is weg. Even twijfelt hij. Ik wacht nog steeds op een antwoord. Hij staart me aan alsof hij me niet helemaal herkent.
‘Mick?’ vraag ik voorzichtig.
‘Ja, hee, hoi,’ stamelt hij. Met moeite lukt het me om mijn lach te onderdrukken.
‘Hoi,’ zeg ik alsof er een tweejarige voor me staat.
‘Ze hebben gebeld!’ roept hij enthousiast. Hij slaat zijn vuist in de lucht en even lijkt hij op John, die in de laatste scene van de film ‘The Breakfast Club’ precies hetzelfde doet. Daar moet ik van glimlachen.
‘Ze hebben gebeld?’
‘Ja, vet toch?’ Hij klinkt opgetogen. Daar is die triomfantelijke blik weer.
‘Wie? Mick? Wie hebben er gebeld?’ Mijn irritatie galmt door de ruimte. Ik klim de trap af.
‘Oh ja, tuurlijk, Radio 2! Radio 2 heeft gebeld!’ roept hij veel te luid. Ik snap niet waar hij heen wil.
‘Oké,’ zeg ik vertwijfelend.
‘Ze willen dat we het nummer live komen spelen!’ Hij kan zijn enthousiasme niet langer in bedwang houden, grijpt mijn schouders vast en schudt me zachtjes. Ik ruk me los. Waarom lijkt hij zo zeker van zichzelf? Zijn blik is zo oprecht dat ik er ineens kwaad van word.
‘Ja doei!’ roep ik, terwijl ik me omdraai, zogenaamd kwaad weglopend. Zijn glimlach is irritant en aanstekelijk tegelijk, en dat maakt het alleen maar verwarrender.
‘Maar Elvis, dat is toch geweldig!’ zegt hij, terwijl hij achter me aanloopt. Ik orden zowel de boekenkasten als mijn gedachten.
‘Nee, helemaal niet. En hoe heb je me hier gevonden?’ sneer ik.
‘Anne,’ zegt hij snel. ‘Elvis, luister, dit is onze kans. Zo’n kans krijgen we misschien nooit meer,’ smeekt hij.
‘Prima,’ zeg ik tevreden. Mick laat zich met een zucht in de bruin leren Chesterfield fauteuil vallen. Zijn hoofd rust in zijn handen. Ik loop kalm naar de geschiedeniskast, zet de boeken weer terug op de bovenste plank en herhaal dit voor de andere planken. Mick zit nog steeds met zijn hoofd in zijn handen voor zich uit te staren.
‘Ik heb dit nodig, Elvis.’ Ik stof de boeken af en draai me even om. Hij kijkt me aan met een blik die ik nog niet van hem ken: verslagenheid.
‘Na acht jaar werken bij een accountantskantoor voel ik mezelf iedere dag een beetje meer verschrompelen.’ Hij zucht. ‘Was ik maar niet zo goed in mijn werk. ’
‘Dat is toch juist fijn!’
‘Nee, dat is helemaal niet fijn. Ik moet daar weg.’ Er klinkt nu een vleugje wanhoop in zijn stem, wat ik een beetje overdreven vind.
‘Je stelt je aan,’ zeg ik daarom. Hij zwijgt en staart weer voor zich uit. Als ik klaar ben om de winkel te openen, loop ik naar hem toe. Een man vol zelfmedelijden in de winkel hebben zitten is niet goed voor de verkoopcijfers.
‘Mick, luister, je hebt mijn toestemming en zegen om zelf dat nummer te gaan spelen,’ zeg ik.
‘Ze willen jou!’ Mick springt op en staat nu vlak voor me.
‘We hebben geen band,’ fluister ik.
‘We hebben alleen nog een bassist nodig. Lola wil drummen,’ antwoord hij zacht. Het is lang geleden dat een man me zo smachtend aankeek. Hoewel hij niet per se mij wil, maar toch. Het is vlijend. Mijn hartslag versnelt. Zijn adem is warm op mijn gezicht. Voor ik het weet, sluit ik mijn ogen en zet een stap naar voren.
‘Elvis, gaat het?’ Ik open vlug m’n ogen en doe erg m’n best niet vreselijk rood te worden. Mick kijkt me met grote puppy ogen aan. Ik wil dit helemaal niet. Toch? Een eigen avontuur? Ik heb er nooit over nagedacht. Een diepe zucht ontglipt me en dan voel ik het gebeuren. Ik zwicht. Gadverdamme, ik vind het zelf ook zwak, maar ik zwicht.
‘Ik bel Freya wel,’ zeg ik. Hij vliegt naar me toe en sluit me in zijn armen.
Worth it en weird, dat ook, maar het was het waard. Het laat me ineens los en begint rondjes door de winkel te lopen.
‘Goed, focus. We hebben een band nodig. Jij belt Freya, waarom precies? Maakt ook niet uit. Ik bel Anne!’ Hij stormt weg.
Het is de hele dag druk in de winkel. Als ik om 18.00 uur de deur op slot draai, merk ik pas hoe moe ik ben. De muziek in mijn oortjes stopt. Ik word gebeld.
‘Hee Anne,’ zeg ik als ik opneem.
‘Elvie, hai. Oké, ik haal je zo op, dan hebben jullie een uur om te repeteren en dan gaan jullie om 20:30u het nummer live spelen op de radio.’
‘Hè?’
‘Heb je me nou gehoord of niet?’
‘Gaan we nu al spelen?’
‘Zoiets moet meteen, Elvie, dat is toch logisch. Morgen is iedereen je weer vergeten. Blijf bij de boekwinkel. Ik kom eraan!’ ze hangt op. Ik sta als een levend standbeeld voor de winkel. Waar ben ik nu weer in beland?
Een uur later is het officieel. Ik zit in een band. Een hele echte band, met een heel slechte bandnaam: Santa’s Elvis. We konden niks beters verzinnen, dan die idiote naam die Dennis gisteren voor ons bedacht.
‘Wat een fantastisch verhaal,’ roept de DJ door zijn microfoon. ‘Dan gaan we nu luisteren naar Santa’s Elvis, met hun nummer ‘Christmas the way I want!’’ Terwijl de DJ aftelt met zijn vingers, voel ik mijn maag samenknijpen. De microfoon is ineens gigantisch en ik hoor mijn ademhaling in het statische geluid van de koptelefoon. Een stem in mijn hoofd smeekt om te stoppen, om weg te rennen, maar Lola geeft het ritme aan met haar stok op de rand van haar drumstel.
Mick knikt bemoedigend en ik hoor Freya beginnen. Mijn keel voelt droog en schor. Oké Elvis, denk ik, nu kappen met die twijfels. Zing gewoon voor jezelf en maak The King of Rock & Roll trots!
‘We gaan naar jouw huis om het te vieren!’ Anne sleurt me mee naar buiten en duwt me in een taxi. Freya schuift naast me op de bank en ook Dennis en Lola stappen in.
‘Pap en mam hebben ons uitgenodigd voor een feestje, lief toch!’ roept Freya. Ik knik. Ik ben inmiddels over mijn moeheid heen.
Er klinkt luide muziek als we de straat van mijn ouders inrijden. Ik had het kunnen weten. De voordeur staat wagenwijd open en ik zie verschillende buren binnenlopen. Als we willen uitstappen, rent Anne naar ons toe.
‘Blijf maar zitten, we moeten nog even iets anders doen!’ De geheimzinnige blik in haar ogen betekent niet veel goeds.
‘Wat gaan we doen, Anne?’ Nu klink ik wanhopig.
‘Elvis,’ zegt Anne, haar ogen glinsteren. ‘Ik hoop dat je klaar bent voor je nieuwe leven als beroemdheid, want we hebben een uitnodiging gekregen…’ Ze pauzeert, kijkt me recht aan. ‘Eva Jinek wil je aan tafel.’
Eva Jinek? Dit wordt met de minuut absurder, maar nog gekker: waarom ren ik niet gillend weg? Waarom protesteer ik niet en stop ik dit gekkenhuis nu meteen? Ik voel een lichte tinteling in mijn vingers – iets wat voelt als... hoop? Dit is mijn kans om echt gezien te worden, of keihard op m’n bek te gaan. Eén ding weet ik zeker: het circus is terug!
Hoofdstuk 3
Het warme water van de douche stroomt over mijn koude lijf. Ik sta, met mijn handen vol shampoo, voor me uit te staren. Ik heb live gezongen op tv. Een straaltje water prikt in mijn ogen. Het was geen droom. Ik heb echt gezongen en ik kan helemaal niet zingen. Ik kneed de shampoo in m’n haar en blijf minutenlang onder het stromende water staan. Zowel de warmte als het besef van wat ik vanavond heb gedaan, wil niet tot me doordringen. Als de kou eindelijk uit mijn lijf is, draai ik de kraan dicht en stap ik de douche uit. De spiegel is beslagen. Er werd zelfs voor ons geklapt. Ik droog me af en sla een nieuwe handdoek om m’n drijfnatte haar.
Mijn brein draait overuren; ik kan m’n eigen gedachten niet meer volgen. Zo kan ik nooit slapen. Ik hou erg van alleen en wat ik nu voel, voel ik zelden, maar ik moet gewoon met iemand praten. Wie is er nu nog wakker? Ik heb iemand nodig die een logische verklaring geeft voor alle gekte van de laatste dagen. Maar wie? Anne ligt in bed. Mijn ouders vieren feest en zullen geen telefoon horen overgaan. Mijn zussen slapen vast al en ik wil dan wel heel graag met iemand praten, maar absoluut niet met Mick.
Even glijden mijn gedachten af naar een herinnering, die ik wanhopig probeer weg te duwen. Zonder succes; als de gedachte eenmaal door je hoofd schiet, is het plaatje zo gevormd. Ik zie Mick weer in de stoel zitten in de kleedkamer, met een knappe visagiste over hem heen gebogen.
Of er ook nog een leuk liefdesverhaal kleeft aan ons gekke avontuur, vroeg de visagiste Mick. Hij had hard gelachen en doodleuk uitgelegd dat ik dan misschien een grappig nummer had geschreven, maar verder behoorlijk saai was. Hij noemde me saai. Hij wist niet dat ik hem vanaf het toilet kon horen, maar toch. Zijn woorden troffen me onverwachts. Waarom eigenlijk? Ik vind hem niet leuk, dat weet ik zeker. Ook al weet misschien niet precies wie dan wel mijn type is, Mick in ieder geval niet. Het was gewoon zo onaardig en zo saai ben ik nou toch ook weer niet? Oké, ik ben misschien de saaiste van m’n familie, maar dat is niet zo moeilijk.
Kwaad trek ik een joggingbroek en shirt aan en klap ik mijn laptop open. Ik google “mijn verhaal kwijt kunnen” en krijg een lijst met veel te serieuze sites en luisterlijnen te zien. Iets te heftig. Ik zoek iets luchtigs. Iemand die gewoon even luistert. Zonder erover na te denken google ik mijn favoriete kerstsite, vol heerlijke kerstverhalen. Een pop-upscherm schudt me wakker.
🎅 Lucht je hart bij de Kerstman! 🎄
Heb je een droom, een gedachte of iets dat je écht kwijt wilt? Deel het met de Kerstman en ontvang een persoonlijk antwoord.✨ De magie van dit seizoen gewoon in jouw mailbox! ✍️💌
Dat is het! Dank je wel algoritme-goden. Ik klik op het scherm om een brief te schrijven.
Lieve Kerstman,
Wat moet ik doen? Alles is overhoop gehaald. Mijn rustige leven lijkt wel te zijn geëxplodeerd. Hoe kon ik nou weten dat het kerstnummer dat ik schreef, viral zou gaan. Of dat ik live op de radio zou zingen. Hoe had ik ooit kunnen bedenken dat ik vanavond bij Eva Jinek zou optreden? Het gaat allemaal zo snel. Ik kan het amper bijhouden. En ik weet niet of ik dit wel wil. Mijn leven was rustig en overzichtelijk. Nu is het één grote chaos en ik hou niet van chaos. Ik haat chaos. Ik kan niet meer onzichtbaar zijn en daar was ik nou juist zo goed in.
Hij noemde me saai. Mick. Fucking. Toon. Wie denkt hij wel niet dat hij is? Alsof hijzelf zo’n daredevil is. Hou toch op. Hij durfde niet in zijn eentje op te treden. Ik moest mee. En dan dat gedoe over zijn baan. Als ik saai ben, dan is meneer Toon zielig.
Wat doe je, Kerstman, als je iets heel erg niet wil, maar misschien toch ook wel?
Stuur me een antwoord en wat kerstmagie!
Groetjes, een kerstelf
Als ik de brief heb verstuurd, voel ik pas hoe moe ik ben. Met de handdoek nog om mijn haar gewikkeld, val ik op bed onmiddellijk in slaap.
‘Elvis! Ben je al wakker?’ Anne stormt m’n kamer binnen. Ik open voorzichtig een oog en staar in haar veel te enthousiaste gezicht.
‘Ga van me af.’ Ik duw haar weg en draai me om. Ze rukt het dekbed van me af. Hoe durft ze. Woest draai ik me om.
‘We staan op nummer 1!’ roept ze luid. Ik kom overeind, klik mijn nachtlampje aan en gris haar telefoon uit haar hand. Daar op het scherm staat het. We staan op nummer 1 in de top40.
‘Wow,’ zeg ik zacht.
‘JA WOW!’ schreeuwt Anne, voor wie zacht niet bestaat. ‘Radio 2 heeft het nummer uitgeroepen als TopSong en je hebt vandaag weer drie live-optredens gepland staan,’ zegt Anne alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
‘Dat gaat niet. Ik moet vandaag werken.’ Ik stap uit bed, rek me uit en loop naar mijn kledingkast.
‘Heb ik al geregeld,’ zegt Anne.
‘Wat?’
‘Ik heb meneer Broeksma gebeld en uitgelegd dat jij deze kans niet kan laten lopen en dat hij dat natuurlijk wel begrijpt. Ik heb opgehangen voordat hij kon protesteren.’
‘Anne! Dit is slaat nergens op. Je kan toch niet…’
‘Stop,’ onderbreekt ze me. ‘Ik laat je dit niet saboteren. Dit is te goed.’ Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen en begin me maar aan te kleden.
‘Dat kan je vandaag echt niet aandoen.’ Anne loopt mijn kamer uit. Als ze even later terugkomt, sta ik nog steeds in mijn ondergoed voor mijn kast. Ze legt een kledinghoes op mijn bed.
‘Trek dit maar aan.’ In de hoes zit een zilveren paillettenjurk, die ik nooit van mijn leven ooit zou hebben uitgekozen. Hij is veel te kort en te bloot en helemaal niet geschikt voor dit winterse weer.
‘Absoluut niet!’ zeg ik fel. Ik trek een warme trui uit mijn kast.
‘Elvis, je bent een kersticoon. Ze noemen je de nieuwe Mariah Carey. Dan moet je je ook zo kleden,’ zegt ze met een brede grijns. Ze trekt de jurk over m’n hoofd. ‘Kom op, je heet niet voor niets, Elvis!’ Ik voel me in de jurk precies zoals hij eruit ziet: bloot.
‘Dit ben ik toch helemaal niet.’ Ik bekijk mezelf in de spiegel en zie mijn eigen ongemak in m’n ogen. Anne gaat naast me staan. Ze slaat een arm om m’n middel.
‘Je bent in één avond een icoon geworden. Wie lukt dat nou? Jij hebt gewoon dat ene speciale, de x-factor, de voice, je weet wel. Mick zei het ook.’ Bij het horen van zijn naam kan ik een sarcastische lach niet onderdrukken.
‘Ik weet het niet,’ zeg ik eerlijk.
‘Elvis, jij bent Hollands Got Talent en ook de beste zanger van Nederland,’ Anne kijkt me bloedserieus aan.
‘Je vergeet Idols,’ zeg ik lachend.
‘Je bent mijn idol,’ kaatst ze terug. ‘Ik snap het. Echt. Ik snap dat het soms intens was bij je familie en dat je iets anders wilde. Maar Elvis, dit ben jij wel.’ Ze knijpt me zacht in m’n arm en loopt m’n kamer uit.
Een uur later zit ik in een taxi op weg naar de studio van Radio 2. Ik ren de kou door in mijn veel te dunne panty’s en loop de kleedkamer binnen. Mick zit op zijn telefoon.
‘Hoi,’ zeg ik zo onverschillig mogelijk.
‘Morgen! Lola en Freya zijn al aan het soundchecken,’ zegt hij zonder me aan te kijken. Ik trek mijn jas uit en wil naar Freya en Lola toelopen, als ik het verbaasde gezicht van Mick zie. ‘Jij... in die jurk? Verrassend."
‘Het was Anne’s idee,’ flap ik eruit. Mijn hemel, kan ik nog stommer overkomen? Zijn ogen glijden vluchtig over mijn jurk en blijven een fractie van een seconde hangen. Mijn hart slaat sneller. Stom, dom hart. Mick kijkt me nog steeds met een onderzoekende blik aan. Ik probeer zo normaal mogelijk te doen, maar het voelt alsof hij dwars door me heen kijkt. Het lijkt wel een keuring. Ik draai me snel om.
‘Wacht, ik ga met je mee. Even afronden.’ Hij tikt wat op z’n telefoon en loopt dan naar me toe. Ik ben dan misschien een onzichtbaarheid-expert, dat geldt helaas niet voor onverschilligheid. Hoe meer ik m’n best doe om nonchalant over te komen, hoe raarder ik doe.
‘Het zijn de zenuwen,’ zeg ik als ik Mick’s bezorgde gezicht zie, terwijl ik mezelf er juist op betrap dat ik helemaal niet zenuwachtig ben om op te treden. Ik ben juist erg kalm, maar dat hoeft Mick niet te weten, die vindt me al saai. Er hoeven geen andere woorden aan dat rijtje toegevoegd te worden. Zijn hand glijdt heel even langs mijn arm als hij me passeert. Het is nauwelijks een aanraking te noemen, maar mijn huid voelt aan alsof het in brand staat. Ik bijt op mijn lip. Wat is er mis met me?
‘Anne de Groot, jij bent de manager van Santa’s Elvis en jij hebt groot nieuws, begreep ik,’ hoor ik de DJ door de intercom zeggen. Anne is op de radio? Met groot nieuws? Wat is hier aan de hand? Ik begin te rennen.
‘Jazeker. Dit is natuurlijk al één grote trip en het houdt maar niet op,’ reageert Anne. Ze lacht zelfverzekerd. Hoe doet ze dit zo makkelijk?
‘Dat kun je wel zeggen. Jullie nummer ging viral, jullie hebben op de radio opgetreden, bij Eva Jinek gespeeld en staan nu op nummer 1 in elke hitlijst. Wat kun je nu nog toevoegen?’ vraagt de DJ.
‘Wat dacht je van optreden voor de koning tijdens het kerstgala,’ zegt Anne lachend.
‘Fantastisch!’
‘Ja toch, en dat is nog niet alles. We gaan op tour door Europa!’ roept ze door de microfoon.
‘Ongelofelijk! Optreden voor de koning en een Europese tour? Dat is waanzinnig.’ De DJ is nu net zo enthousiast als Anne. Op tour door Europa? Sorry? Hoezo? Dit gaat echt te ver! Een productie assistent duwt me de studio in. Ik krijg geen tijd om mijn frustratie verder uit te denken. Ik moet zingen en als ik zing, verdwijnt al het andere heel even. Het wordt stil in mijn hoofd. Dat kalme gevoel verdwijnt meteen zodra ik de studio uitstap. De DJ wenkt me. Ik loop naar hem toe en zet een koptelefoon op.
‘Nou, dames en heren, dat is wat ik noem magie! Elvis, je hebt een stem waar zelfs Mariah Carey jaloers op zou zijn. En die jurk... ik bedoel, wauw,’ zegt hij.
Ik lach verlegen, want hoe reageer je in vredesnaam op zo’n opmerking. De DJ begint een gesprek met Freya, die veel betere antwoorden geeft. Ik loop snel weg en tref Mick in de gang.
‘Die jurk maakt wel indruk, hè?’ Mick kijkt me lachend aan. Hij probeert me uit te dagen. Goed. Prima, dan kan je het krijgen ook.
’Wil je hem lenen?’ vraag ik.
‘Alleen als jij hem uittrekt,’ zegt hij zonder maar één keer te knipperen. Shit. Hij lacht, slaat me veel te hard op m’n schouder en loopt weg.
Ik wil zo snel mogelijk naar huis. Ik kijk om het hoekje van de kleedkamer waar de anderen uitgelaten met elkaar in gesprek zijn.
‘Jongens, ik ga!’ roep ik. Zonder op een reactie te wachten, trek ik een sprintje naar de taxi. Eenmaal thuis sluit ik mezelf op in mijn kamer. Ik wil helemaal niemand zien. Er is maar één iemand van wie ik iets wil horen. Ik klap m’n laptop open en zie tot m’n opluchting staan: een nieuw bericht.
Lieve Kerstelf,
Dank je wel voor je openhartige brief. De magie van deze tijd is op je neergedwarreld. De verwarring, die je ervaart, is misschien wel precies wat je nu nodig hebt. Want, mijn kind, niet alles hoeft rustig en kalm te zijn; soms brengt chaos je naar plekken, die je nooit voor mogelijk hebt gehouden.
Er zit zoveel meer in jou dan je zelf ziet – een schittering, een bijzondere kracht. Diep in je binnenste huist iets dat mensen raakt, zelfs zonder dat jij daar je best voor doet. Waarom, denk je, komt meneer Toon steeds meer naar je toe? Soms daagt iemand je uit, niet om je te kwetsen, maar om iets bijzonders in je naar boven te halen, iets dat je zelf nog niet volledig ziet. Hij heeft je misschien "saai" genoemd, maar geloof me, vaak zeggen zulke woorden meer over degene die ze uitspreekt dan voor wie ze bedoeld waren. Zijn hart wordt misschien ook door verwarring geteisterd.
Je hebt een pad gekozen dat niet vanzelfsprekend is, maar wees gerust – deze reis zal je nieuwe kracht geven en misschien wel het avontuur van je leven. Je hoeft alleen maar het onbekende te omarmen en te vertrouwen op je eigen schittering.
Onthoud, kerstelf, dat het grootste geschenk niet de bestemming is, maar de magie die je tijdens je reis ontdekt. Laat het licht in je schijnen, en weet dat je precies bent waar je moet zijn.
Met warmte en kerstmagie,
De Kerstman
Hoofdstuk 4
Als je je afvraagt wat ik aan het doen ben: ik hang vijf meter boven de grond aan een heel fragiel koord en bungel daar al een kwartier, zonder dat iemand me hoort. Topdag.
‘Hallo!?’ probeer ik nog eens.
‘Meneer van de techniek!’ Geen reactie. Waar zijn ze gebleven? Ze kunnen me toch niet zo laten hangen. Wat als ik moet plassen? Of als het touw knapt? Wat als… oh, voetstappen. Wie is het? Met mijn armen zwaai ik in de lucht. Ik probeer de vlinderslag om vooruit te komen.
‘Wat doe je?’ hoor ik ver beneden me.
‘Mick, ben jij dat?’ Een bekende lach galmt door het theater.
‘Oh Elvis, kijk even in m’n camera.’ Dit ga je niet meenemen.
‘Doe je telefoon weg en haal me naar beneden!’
‘Ik zou niet weten hoe.’ Ik trek zijn onverschillige toon nu echt niet.
‘MICK!’
‘Oké oké, ik ga wel iemand halen.’ Hij loopt weg. Waarom ben ik in vredesnaam akkoord gegaan met Anne’s verschrikkelijke voorstel om me door de lucht te laten zweven? Al komt de hele koninklijke familie kijken, dit doe ik nooit weer. De touwen snijden in mijn huid. Ik moet echt plassen. Kom op brein, denk aan: de zon, een hete woestijn, alles om maar te vergeten waarom die laatste twee koppen koffie zo nodig waren. Het tikkende geluid van hakschoenen op de oude eikenhouten vloer klinken steeds dichterbij.
‘Elvie, we zijn bijna klaar. Je moet nog even blijven hangen er moet nog iets afgesteld worden, geloof ik.’ Haar telefoon gaat.
‘Starlight Collective, met Anne de Groot, spreekt u.’ Ze verdwijnt achter de coulissen.
‘Anne! Wacht…ik…laat ook maar.’ Ze hoort me toch niet. Zei ze nou Starlight Collective? Dat klinkt als een bedrijf, maar ze is juf. Hoe kan ze nou… hè? Oh man, het zal toch niet? Wedden dat dit haar bedrijf is. Wat erg, dat zou ik zo typisch vinden. Ze neemt haar taak als manager veel te serieus.
Waar is iedereen? Ik bungel nog steeds boven het podium en ben inmiddels bij het 52e couplet van het potje met vet.
‘Hang je hier nou nog steeds?’ Mick is terug. Er klinkt bezorgdheid in zijn stem
‘Wacht, als ik hier op deze knop, dan…'
‘Whhaaaaaaahh!’ Het touw schiet los en ik val. Ik grijp me vast aan een loshangend eindje. Mijn vingers knellen om het touw. Mijn handpalm brand van de striemen. Had ik maar meer krachttraining gedaan! Dit is veel te zwaar. Het touw glipt uit mijn handen en voor ik het weet, stort ik naar beneden. Paniek jaagt door mijn borst. Het gaat zo snel, dat ik de klap niet eens voel. Ik beland bovenop Mick, die achterover slaat en met zijn rug op de vloer klapt. Ik voel zijn adem stokken. Ineens is alles stil
‘Mick, gaat het?’ Hij heeft zijn ogen dicht en reageert niet. Ik schud hem zachtjes heen en weer en buig voorover om te horen of hij nog ademt. Zijn hart klopt snel in zijn borst. Hij moet geschrokken zijn van de val…of… nee, het is de schok.
‘Mick? Mi…hik!’ Ik schud hem nog een keer. Een grote grijns verschijnt op zijn gezicht. Ik voel zijn spieren bewegen als hij zich probeert te verplaatsen. Hij opent zijn ogen en hoewel ik ertegen probeer te vechten, raak ik toch in de ban van zijn intense blik. We zijn nog geen tien centimeter van elkaar verwijderd. Zijn warme adem strijkt langs m’n gezicht. Zijn blik blijft op me gericht. Ik voel mijn ademhaling versnellen. Hij buigt naar me toe.
‘Elvis… ik…’ stamelt hij.
‘Ja?’ Moedig ik hem aan.
‘Zit je lekker?’ Oh god. Ik spring van hem af en help hem overeind. Mijn gezicht gloeit van schaamte. Hij staat op, rolt zijn schouders, en werpt me een grijns toe
‘Waarom die haast?’ Hij daagt me uit. Ik kan wel door de grond zakken en wens vurig dat ik nog daarboven hang. Ik dacht dat we een moment hadden, maar dit was gewoon… aahhh… zo stom.
‘Dat was… verrassend,’ zegt hij met nog steeds die ongelofelijk, irritante, onweerstaanbare, zelfingenomen blik in zijn ogen.
‘Verrassend? Ik viel bovenop je! Ik had je bijna geplet.’
‘Klinkt als een avontuur. Misschien moeten we dat vaker doen,’ zegt hij met een brede glimlach. Ik moet hier weg. Nu!
Als ik wegloop, pakt Mick mijn arm beet, trekt me naar hem en houd me stevig tegen hem aan. Zijn grijns is weg. Hij kijkt me aan op een manier die ik alleen ken uit Koreaanse drama’s, als het beeld wordt stilgezet, de acteurs langzaam naar elkaar bewegen en…
‘Het spijt me zo,’ fluistert hij, mijn fantasie onderbrekend. Hij laat zijn vingers over mijn arm glijden, alsof hij wil controleren of ik in orde ben. Ik probeer iets te zeggen, maar ben door zijn aanraking al mijn woorden kwijt. Hij pakt zachtjes mijn kin vast.
‘Ik schrok me wild,’ zegt hij zacht. Hij buigt zijn hoofd naar me toe. Zie nou wel. Ik wacht tot zijn lippen de mijne raken.
‘De koning zit hier en Elvis zweeft daar en… oh, Mick! Waarom sta je daar? Help me even met dit schema,’ roep Anne, zich niet bewust dat ze dwars door ons moment heen walst. Een schuchtere techneut holt zenuwachtig achter haar aan. In films denk je altijd: ja tuurlijk, juist nu komt er iemand aangewandeld. Maar als je het dan zelf meemaakt, voel je je vooral heel erg teleurgesteld. De magie is onmiddellijk verdwenen. Mick en ik kijken elkaar aan alsof we ons ook ineens afvragen waarom we zo vreselijk dicht bij elkaar staan. Ik zet een paar stappen achteruit.
‘Volgens mij hebben we het zo wel hè: drie keer zwaaien, landen en dan het nummer zingen. Oké, top! Ik moet gaan,’ roep ik en ik ren weg. Wat was dit? Waarom wilde ik door hem gekust worden? Ik vind hem niet eens leuk. Toch? Dit is gewoon een lichamelijke reactie. Lust, pure lust. Niets meer. Ik storm het theater uit en ren naar de bushalte. Als ik in de bus zit, komt mijn hartslag tot rust.
Lieve Kerstman,
Hij kuste me. Of nou ja, bijna. Mick Toon kuste me bijna. Het was dat we onderbroken werden, maar we hadden een moment. Ik ben nu nog meer in de war als voorheen. Waarom wil ik gekust worden door iemand die ik niet leuk vind? Wat het zijn onverdeelde aandacht? Misschien wilde ik gewoon weer eens gekust worden? Ik bedoel, het is Mick, met die zelfingenomen blik. Ik word gek van die jongen. Wat moet ik doen? Geef me advies, want ik heb dit zo nog nooit eerder gevoeld.
Liefs, de kerstelf
Is het raar om de kerstman berichten te sturen over je privé-leven? Waarschijnlijk wel, maar het heeft nog nooit zo goed gevoeld om zo ongeremd van me af te schrijven.
VANAVOND KAJUIT!!! Typt Dennis in de groepsapp. Er volgen allemaal duimpjes. Ik kan niet achterblijven. Het zou te veel opvallen als ik thuisbleef. Vanavond zie ik hem dus weer. Om mezelf af te leiden, haal ik mijn boek uit mijn tas. Het heeft geen zin. Ik lees dezelfde zin twintig keer en nog heb ik geen idee wat er staat. Mijn hoofd blijft maar teruggaan naar dat moment op het podium.
Het is druk in de Kajuit. Ik wurm mezelf langs toeristen, stamgasten en sporadische bezoekers.
‘Elvie!’ gilt Anne zwaaiend. De anderen zitten al op onze vaste plek. Ik schuif naast haar op de bank, groet Lola en knik Mick toe zonder hem aan te kijken. Dennis komt aangelopen met een dienblad vol bier, die hij op onze tafel zet.
‘Elvis! Kom hier!’ Hij grijpt me vast. Ik schiet in de lach, die man is zo ontwapenend, dat hij het grootste ijskonijn nog kan ontdooien. Als ik zie dat Mick naar ons kijkt, weet ik niet wat ik moet doen. In een opwelling pak ik een biertje en sla ‘m in één keer naar achteren. Niet de beste oplossing, maar wel effectief. De DJ begint zijn foute uur. Dennis trekt Lola de dansvloer op. De muziek galmt uit de speakers en de geur van bier vermengt zich met die van de nacho’s die uit de keuken komen. Anne komt naast me zitten, haar ogen glinsteren. Zij laadt op van dit soort avonden.
‘Kom op, we gaan meedoen!’ roept ze veel te hard in m’n oor. ‘We zijn hier niet om stil te zitten; let’s partyyy!’
Ik schud mijn hoofd en glimlach een beetje ongemakkelijk. ‘Ga jij maar,’ zeg ik, terwijl ik haar zacht van de bank afduw. Anne hoeft zelden aangemoedigd te worden. Ze verdwijnt naar de dansvloer. Mijn ogen zoeken Mick. Hij staat ontspannen aan de bar te praten met twee mannen, die schijnbaar bekenden van hem zijn. Hij kijkt af en toe op, maar ik weet niet of hij me ziet. Mijn hart slaat een slag over bij de gedachte, maar ik dwing mezelf om het te negeren. Het is niet alsof ik hem nodig heb om te genieten van de avond, toch?
Anne roept me. Ik zwaai naar haar, maar ga niet op haar uitnodiging in om ook te komen dansen. Ik kijk naar Mick. Zijn gezelschap is weg. Hij staat alleen. Zijn ogen vinden de mijne. Als hij me ziet, loopt hij langzaam naar me toe. Geen moment laat hij mijn blik los.
'Wat is dat toch met jou?' zegt hij zacht, terwijl hij me rustig bekijkt. Kippenvel trekt over mijn lijf. Zijn stem klinkt schor. Hij kucht.
'Ik wil het ontdekken,' zegt hij met een vastberaden glimlach. Hij kijkt me aan. Ik knik. Zijn adem ruikt naar bier. Voor ik het weet, buigt hij zich naar me toe en kust me. Niet voorzichtig, of om te oefenen, maar hard en verrukkelijk. De wereld vervaagt. Het geluid van de bar, de mensen, alles verdwijnt. Alleen Mick en ik bestaan nog. Dit mag nooit meer stoppen.
Heel in de verte hoor ik de stem van Anne, die steeds dichterbij komt: ‘Jongens! Kom hier, kijk wie er is!’
We willen niet, maar draaien ons toch om. Anne zwaait. Er staat een onbekende vrouw naast haar. Ze is irritant mooi, met haar golvende donkerbruine haar, grote felblauwe ogen en perfecte lichaam. Ik zie hoe Mick zijn blik naar haar verschuift. Hij schrikt als hij doorkrijgt wie daar staat.
‘Oh,’ zucht hij alleen. Hij zet een stap in de richting van de vrouw. ‘Iris?’ Hij loopt naar haar toe.
‘Iris?’ vraag ik als Anne naast me staat, mijn stem klinkt ongeïnteresseerd, maar ik voel iets anders in mijn buik. Anne kijkt naar me en glimlacht een beetje, alsof ze me begrijpt. ‘Ja, zijn vriendin. Ze is net terug uit Amerika.’
‘Zijn vriendin?’ vraag ik zacht, terwijl ik de informatie tot me door probeer te laten dringen.
‘Ja, of ja,’ Anne twijfelt als ze mijn geschrokken gezicht ziet. ‘Het is nogal ingewikkeld, want ja, het is nooit echt uitgegaan, geloof ik. Ze heeft een paar jaar in Amerika gewoond. Nu is ze terug.’
Iets in mijn maag draait zich om. Iris kijkt niet alleen naar Mick; ze kijkt nu naar mij. Een uitdagende glimlach speelt rond haar lippen. Alsof ze weet wat ik voel.
Ze is zijn vriendin? En ik dan? Wat betekent dit voor alles wat ik dacht te voelen?
‘Elvis, toch?’ klinkt er naast me. Ik draai me om en zie een man staan, die ik niet meteen herken. Is hij iemand van mijn middelbare school? Heb ik met hem samengewerkt bij de supermarkt? Hij is langer dan ik, heeft donkerblond haar en een paar lichte ogen die me nieuwsgierig aankijken.
‘Ja, dat ben ik,’ zeg ik, mijn stem klinkt bijna te kalm, gezien de situatie. ‘Ken ik je ergens van?’
‘Jij bent toch van dat kerstnummer?’ vraagt hij. ‘Met die geweldige stem van je.’ Zijn glimlach wordt breder. ‘Ik heb je gezien bij Eva Jinek. Je was ongelooflijk.’
Ongelooflijk? Zijn woorden verrassen me. ‘O ja?’ zeg ik, terwijl ik mijn best doe om heel professioneel over te komen. ‘Bedankt,’ zeg ik terwijl ik mijn blik weer op Mick werp. Hij kijkt op en zijn ogen vinden de mijne. Maar in plaats van de warme blik die ik verwachtte, zie ik iets anders—teleurstelling?
‘Sander,’ zegt hij. Hij steekt zijn hand naar me uit. Ik ben te erg afgeleid om beleefd te zijn. Als hij doorheeft dat ik zijn hand negeer, zet hij een stap dichterbij.
‘Ik vind je wel wat,’ zegt hij. Het is te direct, te brutaal, maar op de een of andere manier krijg ik het niet over mijn lippen om hem af te wijzen. Ik glimlach ongemakkelijk. Sander interpreteert mijn glimlach als uitnodiging en slaat zijn arm om mijn middel.
‘Wat is dit, Elvis?’ zegt Mick nijdig. Waar komt hij ineens vandaan? ‘Ben ik zo snel vergeten?’ Hij klinkt gekwetst.
Hallo zeg. Ik weet dat dit er een beetje vreemd uitziet, maar ik ben hier natuurlijk wel het slachtoffer. Ik duw de arm van Sander weg en richt me op Mick. ‘Waarom zei je niet eerder dat je een vriendin hebt?’ sis ik. Mick haalt diep adem, zijn stem gefrustreerd. ‘En jij dan, met hem,’ zegt hij, naar Sander wijzend.
‘Hij is gewoon een fan! Niet mijn vriendin!’
Hoofdstuk 5
Zachte fonkelende sneeuwvlokjes dwarrelen bovenop mijn roze baret. Het is alsof ik in het sprookje van iemand anders ben gestapt. Mijn sneeuwboots knerpen door de dikke laag versgevallen sneeuw. Ik haal diep adem en laat de schilderachtige omgeving even op me inwerken. Als ik in de rode jeep stap, wordt de magie van de omgeving vermengt met mijn eigen ingewikkelde realiteit.
‘Is iedereen er?’
Anne staat met een klembord in haar hand alle hoofden te tellen. Heel even verraad ze haar werkelijke roeping en zie ik de geweldige juf die ze eigenlijk is. Ze heeft een witte wollen muts op, waardoor je nog net een paar plukjes van haar korte zwarte haar ziet. Haar dikke winterjas lijkt eerder een slaapzak met mauwen, alsof ze van plan is vannacht buiten te slapen. Het zal wel een mode-ding zijn; ik ben veel te gewoon voor high fashion.
‘Hallo allemaal!’ roept Freya als ze met haar nieuwe vriendje de jeep instapt. Abraham (wat je uitspreekt als Ebrahem, want meneer is Engels) speelt de trombone in hetzelfde orkest als Freya. Met een zachtroze blos op haar wangen van de winterkou en van haar nieuwe liefje schuift ze naast me achterin de jeep. Ze kijkt me even lachend aan, geeft me een snelle kus op m’n wang. Abraham klimt voorin de auto en gaat achter het stuur zitten.
‘Ah, splendid to see you all. Shall we proceed to make this trip unforgettable?’ zegt hij terwijl hij de Jeep start en achter de anderen aanrijdt door het betoverende landschap van de Zwitserse alpen.
Freya kan haar ogen niet van Abraham afhouden. Haar nieuwe vriend heeft geen tijd om haar dezelfde aandacht te schenken. Hij wordt door zowel de weg, als Anne in beslag genomen, die naast hem zit en aan de lopende band instructies geeft.
‘Elf, wat heerlijk dat we allebei verliefd zijn,’ fluistert ze in m’n oor. Dan buigt ze over me heen en knijpt ze even in de hand van Sander, die naast me zit op de achterbank. Hij pakt me zachtjes vast en trekt me naar zich toe. Ik zit nu zo dicht bij hem, dat ik zijn warme adem tegen mijn oor voel strijken. Hij begint zachtjes aan mijn oorlel te knagen en kust me in mijn nek. Ik krijg overal kippenvel.
‘Ik begon je al te missen,’ hijgt hij in m'n oor. Ik doe mijn best om niet met m’n ogen te rollen.
‘Er is geen sauna zo heet als jij. Zelfs de zon is onder de indruk van jouw warm…’
‘Je zit op m’n jas,’ onderbreek ik hem, terwijl ik probeer van hem vandaan te schuiven. Ik geloof dat ik een hele grote fout heb gemaakt. Toen Freya met Abraham thuiskwam, bloeide mijn liefde voor Sander vrij abrupt op. Mijn verlangen om niet alleen te zijn is groter dan mijn verlangen naar Sander, dat zal ik eerlijk toegeven. Voordat ik kon bedenken wat ik echt van hem vond, had Anne hem al uitgenodigd voor onze trip. Ja, toen kon ik niet meer terug. Ingewikkeld, vind ik het.
Net zo ingewikkeld als Mick zien verdrinken in de veel te blauwe ogen van Iris. Gatver. Ze is zo buitenaards mooi, dat ik er niet van opkeek toen Anne me vertelde dat ze hun relatie hadden “voortgezet”. Het was nooit echt uitgegaan, dus waren ze gewoon weer bij elkaar. Ik zou blij voor hen moeten zijn, maar het doet te veel pijn. Ik ben vooral blij dat ze samen met Dennis en Lola in de jeep voor ons zitten.
Als je me een maand geleden had gezegd, dat ik als artiest door Europa zou toeren, dan had ik je vierkant uitgelachen. Ik? Een zangeres? Doe normaal! Ik vind het nog steeds absurd dat we inmiddels in Duitsland hebben opgetreden en in Denemarken, in Frankrijk en ook nog in Oostenrijk. Ze wilden allemaal datzelfde kerstnummer horen en ik werd iedere keer weer aangekondigd als de nieuwe queen of Christmas, terwijl ik nog steeds een hekel heb aan kerst. Echt top.
Toen we zagen dat we ook in Zwitserland moesten optreden, ontstond het idee er een vakantie achteraan te plakken en met z’n allen een week door te brengen in een berghuis in de sneeuw.
Midden in het bos loopt een smal weggetje naar boven, als de jeeps de bocht om draaien verschijnt voor ons een houten berghuis. Het huis is van donker hout gemaakt, met prachtige rode luiken. Uit de schoorsteen kringelen lange rookpluimen. Er staat een kerstboom op de veranda met brandende lichtjes. Aan de voordeur hangt een krans van dennentakken. Ik mis alleen nog de Von Trapp familie, die ons zingend opwacht.
Mick springt lachend uit de jeep voor ons. Hij geeft Iris een hand en helpt haar elegant de auto uit. Hij slaat zijn arm om haar heen en loopt met haar naar het huis toe, gevolgd door Dennis en Lola, die geen oog hebben voor de schitterende omgeving, maar vooral in elkaar opgaan.
Freya en Abraham lopen de heuvel al op, als Sander en ik ongemakkelijk naast elkaar staan in de sneeuw. Sander slaat een arm om me heen en trekt me de heuvel op.
‘Dit is toch kicken!’ roept hij. Hij laat me los en rent naar boven waar de anderen staan de wachten. Het is weer gaan sneeuwen en ik moet flink ploeteren om boven te komen. Als ik even opkijk, om op adem te komen, vang ik een seconde de blik van Mick. De zenuwen gieren door mijn lijf. In een flits zie ik een vleug bezorgdheid in zijn ogen, die hij snel wegdrukt met zijn welbekende onverschilligheid. Hij zegt iets tegen Sander, die zich omdraait en naar me toe rent, dan slaat zijn arm weer om Iris, draait zich om en loopt naar binnen.
Het is behaaglijk warm binnen. Het knetteren van het vuur wordt overstemd door de warme chaos van gelach en gesprekken. Er staat een grote kerstboom in de woonkamer, die nog kaal is. Ik trek mijn winterjas uit en leg mijn baret, sjaal en handschoenen bij de kachel. Even blijf ik bij de open haard staan om me op te warmen. Ik voel mijn vingers langzaam ontdooien.
Dennis loopt naar de ouderwetse stereo en zet een kerst cd aan. Lola begint gelijk te zingen. Ze staat in de keuken te roeren in een pan en vult het huis met een geur van glühwein en warme wafels. Anne trekt twee grote kisten de woonkamer in.
‘Jongens, kerstboom versieren!’ roept Anne enthousiast. ‘Sander, de boom! Die gaan we versieren. Niet jezelf!’ Ze trekt de zilveren slingers van Sanders nek, die lachend wegrent. Lola loopt met een dienblad de woonkamer binnen en duwt ons allemaal een warme glas wijn in de handen.
Freya dekt de grote houten tafel. Ze wordt geholpen door Iris. Abraham loopt het huis binnen met een nieuwe stapel brandhout. Ik heb doos met kerstballen naar de boom getrokken en zit op m’n hurken bij de boom om de kerstballen erin te hangen. Vanaf deze plek kan ik iedereen goed zien, terwijl ik zelf niet opval.
Dennis draait de volumeknop omhoog als een synthesizer de eerste tonen van ‘Last Christmas’ begint te spelen. Mick hangt de slingers in de boom. Ik kan het niet laten hem af en toe te begluren. Hij laat een vilten kerstengel vallen en bukt om de engel op te rapen. Als hij opkijkt zijn onze gezichten maar tien centimeter van elkaar verwijdert. Hij zit zo dichtbij, dat er een schok door me heen gaat als onze blikken elkaar kruizen. Alles lijkt even te vervagen. De wereld draait. Ja, zo voelt het om verliefd te zijn. Ik kijk snel weg om mezelf niet langer te kwellen.
‘Ah, I just remembered—there are sledges outside! The weather's perfect for a bit of fun in the snow. Anyone fancy joining me?’ We rennen allemaal naar buiten. Sander trekt me voorop zijn slee. Voor even vind ik het niet erg om tegen hem aan te zitten. Hij houdt me stevig vast als we met een flinke vaart van de heuvel af sleeën. Lachend vallen we in de sneeuw.
‘Ga jij nog maar een keer, met Anne,’ zeg ik tegen Sander als ik Anne in haar eentje bovenaan de heuvel zie staan. Sander rent met de slee naar boven en ik probeer hem te volgen. Ik blijf vastzitten met mijn laars en val voorover in de sneeuw. Oké, dit is serieus koud. Ik probeer overeind te komen, maar dat is niet makkelijk als je vastzit. Twee handen grijpen me vast en trekken me uit de sneeuw. Ook als ik weer rechtop sta, laten ze me niet los.
‘Doe voorzichtig,’ klinkt de stem van Mick. Ik wil de schok in mijn lijf voor zijn en pak snel een hand sneeuw. Ik gooi de sneeuwbal tegen Mick aan. Even kijkt hij me verbaasd aan.
‘Sneeuwballengevecht!’ roept Dennis. De schemering kondigt het einde van ons gevecht aan. Met drijfnat haar en verkleumde kaken, loop ik lachend naar binnen. Sander slaat een arm om me heen.
‘Samen douchen?’ vraagt hij gretig. Er knapt iets vanbinnen. Ik kan er niet meer tegen.
‘Nee,’ zeg ik resoluut, mezelf verbazend. Ook Sander kijkt me beduusd aan.
‘Het was maar een grapje,’ zegt hij schuchter. Hij laat me snel los. Voor het eerst zie ik een beetje onzekerheid in zijn ogen.
‘Als niemand lacht, is het niet grappig.’ Ik draai me om en loop weg. Als ik Anne passeer blijf ik even staan.
‘Ik slaap graag alleen,’ zeg ik tegen haar.
‘Oké, ja, euh, we hebben niet genoeg kamers om…’ stamelt ze.
‘Je hebt hem zelf uitgenodigd, los het maar op.’ Zonder op een reactie te wachten marcheer ik kwaad naar mijn kamer. Ik ben geen speelbal. Ik heb me nog nooit zo agressief uitgekleed. Waarom ik nou precies zo kwaad op Sander ben, weet ik eigenlijk niet. De warme straal van de douche kalmeert me langzaam. Als de boosheid uit m’n lijf is, stap ik onder de douche vandaan. Ik kneed m’n haar droog, borstel het door en kijk even naar mijn lichtrode wangen in de spiegel. Fierce, denk ik, als ik mezelf bekijk. Zo heb ik me nog nooit eerder gevoeld.
Welke outfit hoort daarbij? Ik graai in m’n tas.
‘Elvie? Ben je daar?’ Anne klopt op m’n deur.
‘Kom maar binnen,’ roep ik, terwijl ik nog steeds in m’n ondergoed zoekend naar een goede outfit.
‘Gaat het?’ vraagt ze.
‘Ja, sorry, ja het gaat.’
‘Geen sorry, ik heb het geregeld hoor, met de kamers. Lukt het?’ vraagt ze.
‘Wat doe je nou aan als je je fierce voelt?’ vraag ik. Anne begint te stralen.
‘Daar heb ik de perfecte outfit voor. Wacht even.’ Als een ware feeën peetmoeder schrijdt ze m’n kamer uit en komt ze even later terug met een zwarte jurk. Ik trek de jurk aan en kijk tevreden in de spiegel.
De jurk is eenvoudig, maar elegant, met een rechte snit die m’n figuur perfect volgt, al zeg ik het zelf. De stof is zacht, met een subtiele glans die het licht vangt als ik me omdraai. Ik kan niet anders dan glimlachen. Dit is perfect voor vanavond.
‘Dank je.’ Ik sla mijn armen om Anne heen.
‘Altijd,’ zegt ze. Dan loopt ze m’n kamer uit. Ik ren achter haar aan de gang op.
‘An, m’n rits!’ roep ik. Ze is al weg. Ik draai me om en zie Mick de hoek omlopen. Als hij me ziet, blijft hij plotseling stilstaan. Het lijkt of hij iets wil zeggen, maar hij blijft stil. In plaats daarvan knijpt hij kort zijn ogen dicht, alsof hij zichzelf tot de orde roept.
‘Kan ik je helpen?’ Hij loopt naar me toe.
‘Het is m’n rits.’ Ik draai m’n rug naar hem toe.
‘Als je misschien…’
‘Oh…’ reageert hij. Hij ritst mijn jurk dicht. Zijn vingers blijven net iets te lang op mijn rug rusten. Ik voel de warmte van zijn aanraking, zelfs door de stof heen. Ik draai me langzaam naar hem terug.
‘Wat zijn we aan het doen, Elvis?’ vraagt hij zacht.
Mijn hart bonkt, maar ik haal mijn schouders op alsof ik geen idee heb waar hij het over heeft en mezelf heus niet de hele trip hetzelfde heb afgevraagd. ‘Ik doe niks. Jij bent degene die...’ Ik durf mijn zin niet af te maken.
‘Ik wat?’ vraagt hij, nu iets feller. Hij kijkt me onderzoekend aan. ‘Ik voel alles, Elvis. Alles. Maar ik snap niet meer wat je wil.’
‘Je hebt al gekozen, Mick,’ zeg ik, mijn stem vlak. ‘Iris is altijd bij je.’
Hij zucht, gefrustreerd, en zet een stap achteruit. De ruimte tussen ons voelt ineens als een kloof. ‘En jij dan? Jij hebt Sander.’
‘Dat meen je niet,’ snauw ik, terwijl mijn stem begint te trillen. Ik wil niet huilen, niet nu. ‘Sander en ik... dat is niks. Maar jij? Jij houdt haar vast alsof ze jouw hele wereld is.’
Zijn ogen worden zachter, voordat hij iets kan zeggen, klinkt Anne’s stem door het huis:
‘Jongens, naar beneden! NU! Dit wil je niet missen!’
Mick en ik blijven nog een paar seconden staan. Voordat hij beweegt, draai ik me om en loop ik naar beneden.
Anne wacht tot iedereen stil is.
‘Oké, luister goed,’ begint ze met een grote grijns. ‘We zijn uitgenodigd om op te treden tijdens het Royal Winter Gala in Londen. In de Royal Albert Hall!’
De kamer barst uit in gejuich. Freya omhelst Abraham, Dennis slaat een vreugdekreet, en zelfs Sander springt op en neer alsof hij ook maar iets met het optreden te maken heeft.
‘De Royal Albert Hall!’ roept Dennis, terwijl hij met zijn handen door zijn haar gaat alsof hij het niet kan bevatten. ‘Dat is gewoon… wauw.’
‘Dat wordt shoppen!’ roept Lola vanuit de keuken. Met een grote pan vol gesmolten kaas wandelt ze de woonkamer in. De lange houten tafel wordt in no-time volgeladen met eten, wijn en glazen. Iedereen schuift aan.
Ik zit aan het hoofd van de tafel en probeer te luisteren naar Freya, die een ingewikkeld verhaal over podiumverlichting en outfits vertelt. Maar mijn blik dwaalt steeds af naar Mick, die aan de andere kant van de tafel zit. Hij praat met Dennis, maar ik voel dat hij naar me kijkt.
Na het eten schuiven Dennis en Lola achter de oude piano in de hoek van de kamer. Lola begint vrolijk te spelen terwijl Dennis een volledig geïmproviseerde versie van Have Yourself A Merry Little Christmas zingt. Iedereen schatert het uit.
Ik leun achterover in mijn stoel en voel de warmte van de wijn in mijn lijf. Sander en Anne zijn nergens meer te bekennen, en ik merk dat dat me helemaal niets uitmaakt. Het is alsof ik even vrij ben van alles.
Freya fluistert iets in Abrahams oor en helpt hem van de bank. Ze verdwijnen samen naar boven. Dennis en Lola zitten nog steeds achter de piano, maar spelen nu zachtjes, bijna teder. De rest is stilgevallen, alleen het knisperen van het vuur en het geluid van vallende sneeuw tegen de ramen blijft over.
Ik sta op en besluit naar mijn kamer te gaan. Mijn hoofd voelt zwaar, deels door de wijn, deels door alles wat niet gezegd is. Ik loop naar de gang. Zodra ik de hoek omloop, staat Mick daar. Alsof hij op me heeft gewacht.
‘Mick…’
Hij kijkt me aan, zijn blik intens, maar niet langer woedend.
‘Ze is naar huis,’ zegt hij simpelweg.
Ik knipper met mijn ogen. ‘Iris?’ vraag ik zacht.
Hij knikt. ‘Het is voorbij. Al lang, eigenlijk.’
Ik wil iets zeggen, maar voor ik de kans krijg, zet hij een stap naar voren. Zijn hand glijdt naar mijn kaak, zijn duim strijkt zacht langs mijn huid.
En dan kust hij me.
Hoofdstuk 6
Lieve Kerstelf,
Deze oude man moet zich verontschuldigen dat je zo lang op een antwoord hebt moeten wachten. Ik heb door heel Europa gereisd op zoek naar de beste cadeaus. Kinderen lijken elk jaar veeleisender te worden.
Maar jij had ook genoeg meegemaakt. Ik hoop ernstig dat de kus onder de maretak plaatsvond. Je verwarring is begrijpelijk, want waarom zou je gekust willen worden door iemand die je niet leuk vindt, Kerstelf? Ben je daar zelf al uit? Zijn je gevoelens voor meneer Toon veranderd? Vertel me hoe het met je gaat, kerstelf!
Warme groet,
de Kerstman
Ik voel me verrukkelijk! Ik vertel de Kerstman over mijn avonturen in Europa. Hij reageert bijzonder snel terug en vraagt niet bepaald subtiel of ik Mick bewust uit mijn samenvatting heb gelaten.
Tja, Mick. Mijn lichaam reageert meteen op elke gedachte aan hem. Ook niet bepaald subtiel. Ik ben verliefd. Echt hoteldebotel, niet te doen, hartstikke, ongelofelijk verliefd op Mick Toon. Ik ga het ook niet meer ontkennen. Ik kan niet langer doen alsof het niet zo is.
‘Je vroeg er zelf om,’ mompel ik hardop tegen de Kerstman, die niet bestaat, en begin te typen.
Lieve Kerstman,
Bedankt voor je snelle reactie. Het is fijn om te weten dat Kerstmannen ook wel eens pauze hebben. Subtiliteit is niet echt je sterkste kant, hè. Maar goed, Mick kuste me in Zwitserland. Toen hij zag dat ik helemaal niets met Sander had, stuurde hij Iris naar huis. Hoe, weet ik nog steeds niet, want het klinkt achteraf best onaardig.
Mick kwam zo dichtbij me staan, legde zijn hand om mijn kaak en drukte zijn lippen op de mijne. Eerst zacht, toen steeds iets harder. Hij duwde zijn tong tegen mijn lippen en op het moment dat ik zijn tong proefde, hield ik het niet meer. Ja, sorry hoor, het was misschien niet erg ladylike, zul jij vast denken. Ouderwetse man, die je er bent. Maar goed, ik heb hem zonder schaamte meegesleurd naar mijn hotelkamer.
Daar kleedde hij me langzaam uit en bleef me maar aankijken. Geen moment verloor hij mijn aandacht. Hij streelde me en kuste me langzaam. Mijn lijf stond in vuur en vlam toen hij met zijn mond ook mijn lichaam begon te verkennen. Hij legde me op mijn bed en kwam toen… wacht even. Euh, Kerstman, ik ga er vanuit dat je een 21-jarige stagiaire bent, met een leuke bijbaan bij mijn lievelingssite, maar mocht je toch een oude man zijn, dan iehl. Laat ik maar stoppen. Je weet al veel te veel.
Wat ik wilde zeggen: Mick en ik, we zijn samen.
Dag Kerstman,
Ik spreek je wel weer.
de Gelukkige Kerstelf
Ik klap mijn laptop dicht en kijk even rond in mijn oude kamer. De herinneringen schieten door m’n hoofd als ik al m’n posters, foto’s krantenknipsels en boeken, ladingen boeken, tegen de wand zie staan. Het was niet allemaal slecht. Ik glimlach even en loop dan naar de woonkamer.
‘Elvis, lieve schat, zo fijn dat je er bent. Laat me mijn mooie dochter eens bekijken. Ja, prachtig. Blijf even zo zitten. Schitterend licht.’ Mijn vader rent de woonkamer uit en komt even later terug met een schildersezel onder zijn arm.
‘Pap, echt niet. Ik ben maar heel even hier. We moeten zo vliegen.’ Ik schiet in de lach als ik het verblufte gezicht van mijn vader zie, die zich niet kan voorstellen dat iemand goed licht zou willen verspillen.
‘Je vorige portret is al vijf jaar geleden.’ Hij kijkt beteuterd.
‘Elvis, geen zorgen,’ zegt mijn moeder als ze bij ons komt staan. Ik kijk haar aan en zie ineens hoeveel ik op haar lijk. We zijn precies even lang en hebben allebei dezelfde amandelvormige ogen. Ik heb de hoekige neus van m’n vader, maar de zachte rondingen van mijn moeder.
‘Wat?’ vraag ik. Ze loopt naar me toe en omhelst me stevig.
‘Als iemand het kan, ben jij het!’ Ze leest me nog steeds haarfijn.
‘Denk je het echt?’ vraag ik haar zoekend naar een kleinste twijfeling. Ze knikt kordaat.
‘Heerlijk! Zalig! Fantastisch gesproken, Mitz, lieverd! Elvis, ga je mee?’ roept mijn vader vanuit de deuropening, terwijl hij triomfantelijk met de autosleutels zwaait. Ik kijk mijn ouders vragend aan.
‘Papa brengt jullie naar het vliegveld,’ zegt mijn moeder met een glimlach.
‘Jullie?’ vraag ik verbaasd, terwijl ik mijn koffers oppak en achter mijn vader naar buiten loop.
‘Verrassing!’ Lola en Freya springen tevoorschijn. Ze rennen lachend naar me toe, geven me een knuffel en stappen de auto in. Bij de achterbak van de auto komt Mick tevoorschijn. Als hij de koffers van me overneemt en in de auto legt, ontmoeten onze blikken elkaar. Hij kijkt me aan en ik zie zijn glimlach breder worden. Een geheime lach speciaal voor mij. Mijn hart slaat een slag over, terwijl ik probeer mijn eigen glimlach te verbergen. De rest weet nog niet dat we samen zijn en dat willen we graag zo houden.
‘Waar is Anne eigenlijk?’ Vraag ik als we op het vliegveld zijn.
‘Die staat voor haar klas. Haar vrije dagen waren op.’ Lola trekt haar gigantische koffer uit het elektrische Volkswagen busje van mijn vader en blijft even beteuterd op de stoep staan. ‘Net als die van Dennis.’ Zucht ze.
‘Gymleraar op dezelfde school,’ fluistert Freya als ze mijn vragende gezicht ziet.
Het inchecken gaat met de gewoonlijke drukte en haast. In de drukte van het vliegveld raakt Mick vluchtig mijn hand aan als hij een paspoort aanreikt. De aanraking is kort, maar mijn huid tintelt nog lang daarna. Zijn vingers rustten precies lang genoeg om mijn twijfel te voeden én weg te nemen. Ik ben zo in gedachten verzonken, dat we voordat ik het doorheb boven de Noordzee vliegen.
‘Elvis, had Anne al gezegd dat ze geregeld had dat je bij Graham Norton op de bank mag,’ vraagt Lola terwijl ze van haar witte wijn nipt. Ze hangt achterstevoren over haar stoel.
‘Nee!’
‘Ja, volgens mij was het zo: je zingt dus die ene regel tijdens het gala en dan mag je naar Graham Norton.’
‘Één regel?’
‘Ja, zo gaan die dingen. Maar vet toch, Graham Norton. Als je daar bent geweest, gaan alle deuren open. Reken maar dat je voorlopig nog wel onderweg bent.’ Mick lacht en klopt luchtig op m’n knie. Ik wacht op de vlinders. Het blijft kalm. Hmm. Dat is vreemd. Waarom sta ik niet in vuur en vlam? Een zeurderig gevoel zingt eerst door mijn buik en dan in mijn hoofd.
Na een hectische vlucht en een irritante vertraging met mijn koffers, sta ik uiteindelijk alleen op Heathrow. De drukte van Heathrow overstemt mijn gedachten, maar niet het knagende gevoel in mijn borst. De anderen zijn al vertrokken, met mijn toestemming, toch voelt het gek om hier ineens alleen te staan. Niemand zegt me wat ik moet doen, waar ik heen moet. Een aantal minuten sta ik daar, terwijl om me heen reizigers langs razen. Ik dacht dat ik precies wist wat ik wilde. Waarom twijfel ik nu zo?
‘Where are you heading?’ vraagt de taxichauffeur als ik ben ingestapt. Zonder erbij na te denken, roep ik: Waterstones. Ja natuurlijk! Een boekwinkel is het enige plek waar ik altijd antwoord krijg op alle vragen die ik heb. De geur van papier en inkt komt me direct tegemoet zodra ik de winkel binnenstap. Mijn vingers glijden bijna vanzelf langs de boekenruggen. Een dunne laag stof op een vergeten klassieker doet me glimlachen. Hier voel ik me thuis.
Bij de reisboeken blijft ik stilstaan en trek een willekeurige Lonely Planet uit het schap. Puerto Rico. Ik open het boek en stel mezelf voor over het exotische witte strand met palmbomen te lopen. Het werkt niet. De tranen branden in mijn ogen. Eén druppel valt op de glanzende foto van een helderblauwe baai. Ik voel me vooral verschrikkelijk Lonely op deze planet. Ik zak op de grond en sla mijn armen om mijn knieën. Als een dam die wordt afgebroken, stromen de tranen over mijn wangen.
‘Crying does not indicate that you are weak,’ klinkt een stem vlakbij me.
Ik veeg snel mijn ogen droog en kijk op. Een vrouw met twee vriendelijke, waterige, lichtblauwe ogen en een stapel boeken in haar armen glimlacht naar me. ‘Since birth, it has always been a sign that you are alive.’
‘Charlotte Brontë said that,’ gaat ze verder als ik niet reageer.
‘Are you okay, dear?’ vraagt de vrouw. Ze buigt door haar knieën, legt haar boeken voorzichtig op de grond en kijkt me recht aan. Ik knik even. De vrouw bekijkt me een aantal seconden, staat weer op en loopt naar een schap om de boeken één voor één terug te stoppen. Een handeling die ik zo goed ken, dat ik geneigd ben haar te helpen.
‘I feel like a pudding,’ snik ik.
‘You may feel like wobbly jelly, my dear girl, but your will shall decide your destiny.’ Ik voel het antwoord al voordat ik het kan zeggen. ‘You know exactly what to do. Just don’t be afraid,’ zegt ze glimlachend. Dan verdwijnt ze tussen de schappen.
Ik blijf zitten nog even zitten. Mijn telefoon trilt in mijn zak, maar ik negeer het. In plaats daarvan sta ik op en loop langzaam door de winkel. Ik hou van Mick. Echt, ik geloof echt dat ik van hem hou. Ik wil zijn avontuur alleen niet meer… dit avontuur… ik wil het niet. Het is altijd van hem geweest, nooit echt van mij. Ik wilde me niet meer verstoppen, maar nu ben ik alsnog mezelf niet. Ik wil niet met kerst onderweg zijn en alleen maar toeren. Ik wil naar huis.
Bij de uitgang haal ik mijn telefoon tevoorschijn. Ik zoek Mick’s naam, typ een korte boodschap en blijf een moment naar het scherm staren. De woorden voelen ineens onvermijdelijk.
‘Ik stop.’
Mijn duim zweeft boven de verzendknop. Voor een moment denk ik aan Mick’s lach en aan zijn verlangen naar dit avontuur. Kan ik dit echt doen? De woorden van de vrouw schieten door mijn hoofd: 'You know exactly what to do.' Dan druk ik op zend.
Hoofdstuk 7
De ijzige decemberwind snijdt langs mijn wangen. Ik trek mijn rode wollen sjaal nog steviger om me heen. De kou schrikt me niet af en zal me niet van mijn koers doen wijken. Ik blijf de Theems volgen en loop verder langs de kade. Mijn grote koffer sleur ik achter me aan. Met elke stap die ik zet voel ik me zekerder over mijn beslissing.
Ik wil vrij zijn. Zo doorgaan kon ik niet. Nee… nee, ik weet zeker dat stoppen het beste is… maar waarom voel ik steeds zo’n vreemde vlaag van ongemak door me heen trekken? Alsof iemand me achtervolgt en ik op m’n hoede moet zijn. Ik blijf omkijken, maar zie niets, behalve het water dat loom tegen de oevers klotst.
Ik stop mijn handen in mijn jaszakken en voel mijn mobiele telefoon in mijn zak. Ah, tuurlijk, daar komt het onheil vandaan. Gelukkig staat mijn telefoon uit. Dit is niet het moment om geconfronteerd te worden met allerlei felle meningen.
‘Hello dear, can you please take a picture?’ vraagt een oude dame die vriendelijk naar me glimlacht, waardoor er nog meer rimpels in haar gezicht verschijnen. Ik knik en neem het fototoestel van haar over. Ze loopt met een kleine Yorkshire terrier richting de Big Ben, tilt haar kleine hondje op alsof het haar liefste pop is en kijkt me stralend aan. Ik neem een aantal foto’s en geef het fototoestel weer aan haar terug.
‘Such a lovely day, isn’t it? Tell me, what’s on your agenda, young lady?’ vraagt ze verwachtingsvol. Ja, jemig. Wat staat er eigenlijk op mijn planning?
‘I have no idea,’ zeg ik eerlijk.
‘Go on, dear—have courage! Freedom comes when you're brave enough to choose your own path.’ Ze draait zich om en loopt weg. Haar hondje dartelt vrolijk achter haar aan.
Ik kijk de vrouw zo lang mogelijk na om in de gaten te houden of ik niet per ongeluk Mary Poppins tegen het lijf ben gelopen, die anders zonder dat ik het doorheb in de lucht verdwijnt. De vrouw draait de hoek om en verdwijnt uit mijn zicht. Ik zal het antwoord nooit echt weten, maar haar woorden blijven nagalmen, alsof ze precies wist wat ik nodig had. Pure magie!
Have courage! Vanaf nu ga ik moedig kiezen wat ik zelf wil. Als eerst; waar ga ik heen? Ik draai een rondje en besluit de Westminster Bridge over te steken.
Dat ging verrassend makkelijk. Als ik over de brug loop, jaagt de wind nog harder tegen me aan, alsof ook hij wil zeggen dat ik door moet gaan. ‘Ja ja!’ mompel ik kwaad en laat de vraag toe ik die onvermijdelijk moet beantwoorden: wat ga ik nu doen?
Deze nieuw verworven moed zorgt voor een heldere to-do lijst in mijn hoofd. Stap 1: vind een hotel. Goed idee. Het begint inmiddels donker te worden. Ik ga gewoon het eerste de beste hotel binnen wandelen dat ik tegenkom als ik de brug afstap. Doortastendheid wordt helemaal mijn ding. Ik voel het.
Ik ben verrast als ik het London Marriott Hotel County Hall (va va voom) als eerste tref. Je begrijpt meteen waarom dit hotel indruk maakt: de majestueuze entree, de groene sierrotonde vol kerstversieringen, en het statige pand dat je verwelkomt met een klassieke, deftig ingerichte hal. Het hotel valt normaal gesproken niet binnen m’n budget, maar soms moet je even niet je gezonde verstand gebruiken en juist wel je spaarrekening. Denk ik dan maar.
Ik boek vlug een kamer, laat mijn koffer achter en besluit de buurt te gaan verkennen. Stap 2: vind iets te eten. Ik zag mezelf al in mijn veel te korte glitterjurk op m’n uppie tussen de veel chiquere gasten van het Marriott hotel dineren. Nee bedankt. Ik loop de straat uit en volg mijn intuïtie. Een kwartier later sta ik voor een restaurant. Meson Don Filipe staat er op de gevel. Geen idee of je hier lekker kunt eten, maar mijn maag knort te erg om door te lopen. Ik loop naar binnen en vraag naar een tafel voor één persoon. Zonder ook maar een wenkbrauw op te trekken, brengt de ober me naar een tafeltje.
Zodra ik aan tafel zit, besluit ik opnieuw moedig te zijn. Ik pak mijn telefoon uit mijn jas en zet het ellendige ding aan. Onmiddellijk stromen de berichten binnen. Geweldig... 291 gemiste oproepen en 471 WhatsApp-berichten. Ik krijg al hoofdpijn als ik al die cijfers zie. Ik toets het nummer in van de enige persoon die me waarschijnlijk begrijpt.
‘Elf? Oh, God… shit… sjonge jonge. Wat ben ik blij dat je belt.’
‘Fre, ik ben oké. Rustig maar,’ probeer ik. Ik heb Freya nog nooit zo hysterisch gehoord.
‘Rustig? RUSTIG! We waren je kwijt… we… hallo zeg… we kregen je appje en konden je niet meer bereiken. Misschien was je wel dood. DOOD! Hoezo ‘ik stop’? Wie appt er nou alleen ik stop? Waarmee in vredesnaam? Je leven? Je werk? Wat dacht je wel niet? We zijn ons allemaal rot geschrokken. Ik wist niet wat ik…’
‘Freya!’ roep ik.
‘Wat?’ gilt ze door de telefoon.
‘Het spijt me,’ zeg ik en ik meen het. ‘Ik stop’ leek zo logisch. Alsof die woorden alles automatisch zouden samenvatten. Ja. Nee. Niet dus. Ik snap nu dat ik wellicht iets meer context had moeten geven.
‘En terecht, dat was echt niet cool.’ Ik hoor dat ze snikt.
‘Fre, ik wil het gewoon niet meer, de band. Ik stop met de band. Ik voelde me weer net zoals vroeger…thuis… ik….’ Mijn stem slaat over. Een traan rolt over mijn wangen. Ik kan ze niet meer tegenhouden.
‘Elf, gaat het wel? Waar ben je?’
‘Ik zit in m’n eentje in een restaurant.’
‘Even serieus…’
‘Ik zit echt in een restaurant!’
‘Jij? In je eentje? App me je locatie. Ik kom eraan!’ Ze wacht niet op m’n antwoord en hangt op.
Een half uur later rent Freya het restaurant binnen, met Lola vlak achter haar. Zodra ze me ziet, stormt ze op me af, de ober negerend en vliegt ze me om m’n nek.
‘Hai Elvis!’ roept Lola opgetogen, zoals alleen zij dat kan.
‘Dineer je nou in je eentje in een tapasrestaurant?’ vraagt ze terwijl ze om haar heen kijkt. Ik haal kort m’n schouders op.
‘Dapper,’ zegt ze goedkeurend. Ze trekt haar jas uit en gooit die op de stoel tegenover me. Als ze zit, pakt ze meteen de menukaart. Freya pakt een stoel en schuift ook aan. Ik zet me schrap voor al hun vragen. Freya hangt over Lola heen en kijkt naar de kaart.
‘Wat is hier lekker?’ vraagt ze.
‘Laat mij maar,’ zegt Lola. Ze wenkt de ober en in vloeiend Engels bestelt ze in een rap tempo verschillende gerechten van het menu, vraagt ze of we wijn willen (ja duh) en complimenteert ze de ober met zijn donkere ogen. Het gaat zo snel dat ik enkel verbaast van Lola naar de ober kan kijken en weer terug.
‘Zo, dus jij stopt met de band.’ Lola neemt nog een slok wijn en kijkt me glimlachend aan. Het lijkt bijna alsof ze het prima vindt, maar Freya’s blik verraadt dat zij het ingewikkelder vindt.
‘Waarom, Elf?’ vraagt Freya, haar stem zachter nu, alsof ze bang is voor mijn antwoord.
Ik zucht diep en staar naar het lege glas voor me.
‘Omdat ik er klaar mee ben dat anderen mijn leven uitstippelen. Ik geen schema’s meer, geen afspraken waar ik geen controle over heb. Geen Anne die bepaalt wat we doen, waar we spelen, hoe ik moet zijn. Ik wil muziek maken, maar alleen als het van mij komt. Anders voelt het… nep.’
‘Als thuis?’ Freya probeert me te begrijpen. Ik zie aan haar dat ze me nog niet helemaal volgt.
‘Wanneer was de laatste keer dat wij een echte kerst thuis vierden? Het was altijd zo hysterisch en ook zo nep.’ Het komt er harder uit dan ik wil.
‘Daardoor haat ik kerst!’ gooi ik erachter aan.
‘Wat?!’ roept Lola geschrokken.
‘Ja echt, of nou ja, niet alles, maar wel dat neppe. Ik wil gewoon iets echts. Kerst op mijn manier. Nee, beter nog… leven op mijn manier.’ Ik klink inmiddels dramatisch, maar dat kan me niet schelen.
Lola knikt, alsof ze dit al lang heeft begrepen. ‘Daar proost ik op,’ zegt ze meteen. Ze heft haar glas en wacht tot wij volgen. Freya rolt met haar ogen, lacht en tilt haar glas op. ‘Op Elvis, en leven op haar manier,’ zegt Lola plechtig. We klinken en nemen allemaal een flinke slok.
Onze glazen raken steeds sneller leeg en het eten blijft maar komen. Heerlijke geuren van tapas vullen de lucht: knapperige croquetas, geurige gamba’s al ajillo, en een bord vol patatas bravas dat er zo goed uitziet dat Freya meteen een grote hap neemt.
‘Ik snap het wel,’ zegt Lola plotseling terwijl ze een hap van haar brood dipt in olijfolie. ‘Ik vond het zelf ook wel veel worden. Dat schema van Anne, die eindeloze repetities… Het was allemaal fantastisch, echt, maar soms dacht ik ook: waar is de lol gebleven? Toch heb ik genoten van dit te gekke avontuur.’
Ik glimlach naar haar. Het voelt alsof er een last van mijn schouders valt. ‘Dank je, Lo.’
‘Voor mij komt het eerlijk gezegd ook goed uit,’ zegt Freya terwijl ze haar glas wijn neerzet. ‘Ik heb een volle agenda met kerstconcerten, en heb eigenlijk wel weer zin om meer tijd te besteden aan mijn eigen orkest. En aan Abraham natuurlijk.’ Ze bloost een beetje als ze zijn naam noemt.
‘Abe is een geluksvogel,’ zegt Lola, terwijl ze Freya een knipoog geeft.
‘Hoe is het eigenlijk met Mick?’ vraag ik voorzichtig.
Lola leunt achterover en zucht. ‘Mick? Die is kwaad. En niet zo’n beetje ook. Hij heeft iedereen die het maar wilde horen verteld dat jij hem in de steek hebt gelaten. Maar laat hem maar boos zijn. Hij draait wel bij. Het is Mick; hij houdt ervan om alles dramatisch te maken.’
‘Wat zei hij precies?’ vraag ik, terwijl ik me ineens heel schuldig voel.
Lola haalt haar schouders op. ‘Oh, je kent hem. Veel bombarie. Maar eerlijk gezegd, Elf, hij is vooral teleurgesteld. Hij dacht echt dat de band zijn leven zou veranderen. Of zoiets. Maar ja, iedereen moet zijn eigen ding doen. Ja toch?’
Freya kijkt me aan, haar blik warm en begripvol. ‘Hij komt er wel overheen, Elf. Jij moet doen wat goed is voor jou.’
‘Precies,’ voegt Lola eraan toe terwijl ze een laatste gamba in haar mond stopt. ‘En nu houden we op over Mick. Vanavond draait het over ons en tapas en wijn en over die ober; wauw - sorry Dennis -, maar vooral ons.
Ik lach. Voor het eerst in weken voel ik me ontspannen. De avond vliegt voorbij. Als Freya voor de derde keer gaapt roept Lola dat ze een "oud wijf" is in een hot body. Toch staan we allemaal op.
‘Je redt het wel, hè?’ vraagt Freya bezorgd.
Ik knik. ‘Tuurlijk. Dit wordt een fantastische nacht.’
Lola grijnst. ‘Veel plezier in dat kasteel van je. Stuur foto’s van je luxe ontbijt.’
Ik lach en zwaai hen na terwijl ze in een taxi stappen. De frisse avondlucht doet me goed als ik terug naar het hotel loop, af en toe een beetje wankelend. Ik glimlach om m’n wazige hoofd en stap dan de hal van het hotel binnen. Alles lijkt nog mooier nu, met die zachte gouden verlichting en een dikke stilte die alleen in chique hotels lijkt te bestaan.
Ik loop naar de lift en druk op de knop. De deuren schuiven geruisloos open en ik stap naar binnen. Terwijl ik de knop van mijn etage indruk en achterover leun tegen de wand, voel ik mijn oogleden zwaar worden.
Net als de deuren bijna dicht zijn, schieten er twee handen tussen. De liftdeuren openen en daar staat Mick.
Hij kijkt verhit, alsof hij heeft gerend. Zijn haren zitten door de war en zijn jas staat open. Voor een moment kijk ik hem alleen maar aan, verstijfd door de onverwachte confrontatie.
‘Elvis,’ zegt hij. Zijn stem klinkt schor en gespannen. Hij ziet er pisnijdig uit. Ik zet me opnieuw schrap, maar hij blijft stil.
‘Mick, wat doe je hier?’ vraag ik dan.
Hij stapt de lift in en drukt op een willekeurige knop, waardoor de deuren dichtgaan. Mijn hart bonst in mijn borst. Het blijft stil, terwijl de lift zachtjes begint te bewegen. Hij kijkt me zo intens aan dat ik nauwelijks adem durf te halen.
‘Ik begrijp het gewoon niet,’ zegt hij uiteindelijk. Zijn stem is laag, dreigend. ‘Hoe kun je zomaar stoppen? Zonder iets tegen mij te zeggen?’
‘Mick, ik…’ begin ik, maar hij steekt zijn hand op.
‘Nee, luister,’ zegt hij. ‘Weet je wat het is? Jij denkt dat niemand naar je luistert. Maar ik, Elvis, wil juist heel de tijd graag horen wat je te zeggen hebt.’
Ik staar hem verbluft aan. Mijn keel voelt droog aan.
Plotseling stapt hij dichter naar me toe. Zijn ogen flitsen heen en weer, zoekend naar de juiste woorden.
‘Fuck, Elvis,’ zegt hij zacht. ‘Weet je eigenlijk wel wat je met me doet?’
Voordat ik iets kan zeggen, voel ik hoe hij me naar zich toe trekt en me tegen de liftwand duwt. Zijn lippen raken de mijne, hard en vastberaden, alsof hij al zijn frustraties en emoties in die kus wil stoppen. Ik hap naar adem. Dit kan ik niet doen. Niet nu. Ik moet dit stoppen, maar mijn handen hebben al voor me besloten. Ik grijp zijn jas vast.
Door de lift klinkt een zachte ping en dan komt hij tot stilstand. Mick trekt zich langzaam terug. Hij kijkt me aan, zijn gezicht is onleesbaar.
‘Denk daar maar eens over na,’ mompelt hij voordat hij uit de lift stapt.
Ik blijf staan met mijn rug tegen de wand. De deuren sluiten weer en de lift gaat verder omhoog. Ik raak even mijn lippen aan, die tintelen van zijn kus. Het raast in mijn hoofd.
Wat moet ik hier nu weer mee? Wat doet hij nou? Hij is gewoon uitgestapt alsof hij net niet de boel compleet overhoop heeft gegooid.
Ik schud mijn hoofd. Dit was wel zo’n filmische, dramatische, volkomen belachelijke scène. En midden in die chaos betrap ik mezelf erop dat mijn mondhoeken een fractie omhoog krullen. Het is alsof mijn eigen absurditeit me aan het uitlachen is. Ik stap de lift uit, loop naar mijn kamer en weet het zeker: er is maar één iemand die me echt goed advies kan geven
‘Stap 3: schrijf een brief aan de kerstman,’ mompel ik hardop.
Hoofdstuk 8
Kleine wolkjes adem kringelen in de bitterkoude lucht. Mijn hand klemt zich stevig om de oude, roestige sleutel. Is dit echt? Ik leg mijn handen op het glas en tuur naar binnen. Alles wat ik zie, is van mij. Míjn café! Ik steek snel de sleutel in het sleutelgat. Het oude slot protesteert, en na drie stevige rukken gaat de deur eindelijk open. Binnen is het nauwelijks warmer; de kou hangt er als een ongenode gast. Mijn adem kringelt nog steeds in kleine wolkjes, maar ik voel het niet meer. Dit is waar ik moet zijn. Terwijl mijn ogen wennen aan het donker, laat ik de geuren op me inwerken. Ik weet niet wat ik verwachtte te ruiken, maar het ruikt er precies zoals het er altijd ruikt: naar bier en bitterballen.
De stad ontwaakt langzaam, maar ik voel me wakkerder dan ooit. Deze plek is zo bekend en toch voelt het nu ineens onwennig.
Gisteren was de overdracht. Alles ging zo snel dat ik nu pas begin te beseffen wat er is gebeurd. Ik liet Londen achter, met gemengde gevoelens, maar ook opgelucht. Ik ben regelrecht naar mijn ouders gegaan. En… oké, misschien ook een beetje om Anne en haar onvermijdelijke tirade te ontwijken. Frida en Lola spreek ik iedere dag, maar Anne heeft niets van zich laten horen. Geen enkel berichtje. Niet één gemiste oproep. Zelf ben ik ook te schijterig om haar te contacten.
Aan de keukentafel van mijn ouders vroeg mijn vader me ineens of het wel goed met me ging. Het was die blik in zijn ogen, waardoor ik ineens brak. Alles kwam eruit: hoe verloren ik me thuis vaak voelde, hoe ik oma’s simpele, gezellige kerstmis mis en dat ik helemaal niet van al dat absurde hou, maar gewoon van samen. Dat ik dacht dat het avontuur met de band me zou helpen, omdat het van mij was, maar dat ik alsnog opgedragen kreeg wat ik moest doen, waar ik moest zijn en vooral wie ik moest zijn.
‘Ik wil helemaal geen kerstkoningin zijn. Ik hou helemaal niet van kerst,’ riep ik aan tafel. Mijn vader pakte me hand vast en kneep er zachtjes in. Hij keek me met glimmende ogen aan.
‘Je lijkt zoveel op m’n moeder, die hield ook nooit van kerst,’ zei hij.
‘Wat? Oma Jansen?’ vroeg ik verbaasd.
‘Ja!’ lachte hij luid. ‘Ma had een hekel aan kerst.’
‘Maar ze was er altijd zo goed in!’
‘Later wel ja, maar vroeger niet. Het veranderde toen ze besloot dat kerst belangrijk was, omdat we dan samen zijn. Toen werd het echt gezellig. Alleen was ik tegen die tijd al verpest.’
‘Verpest?’
‘We vierden kerst jarenlang heel erg sober. “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” was de strenge leefregel van mijn vader, die hij nauwkeurig volgde. Je hebt opa nooit gekend, Elf, maar hij was erg zuinig en vreselijk hardvochtig. Ik heb wellicht ietwat geagiteerd tegen zijn opvattingen.’
‘Oh ja, denk je?’ antwoordde ik doodleuk. Hij lachte zijn bekende bulderende lach, mijn lievelingsgeluid.
‘Oma floreerde toen ze haar eigen manier vond. Net zoals ik dat daarna ook deed en… lieverd… net zoals jij dat ook moet doen. Ik heb je echt nooit het gevoel willen geven, dat je niet jezelf kon zijn.’
‘Ik voelde me zo gewoon,’ zei ik zacht.
‘Gewoon? Lieveling, jij bent de bijzonderste van ons allemaal. Jij had al die gekheid niet nodig, fantastisch toch.' Hij loopt naar me toe en slaat zij grote, lange armen om me heen.
‘Wat moet ik doen, pap?’ Ik voelde m’n stem breken.
‘Wat je wil! Je mag zelf kiezen,’ zei m'n vader lachend.
‘Dit kan misschien helpen,’ klonk een stem vanuit de deuropening. We draaiden ons tegelijk om. In de deuropening stond Liberty, perfect zoals altijd, met haar lange blonde haar en haar onberispelijke pantalon.
‘Libs!’ riep ik, terwijl ik naar haar toe rende en haar om haar nek vloog.
‘Hier,’ zei ze en ze gaf een een stukje krant. Ik viel stil toen ik las:
TE KOOP: de Kajuit
Een paar tellen staar ik naar de advertentie in de krant. Het was een waanzinnig idee, absurd, flauwekul… en toch… ik wist onmiddellijk dat het precies was wat ik wilde.
‘En?’ vroeg Libby terwijl ze me met opgetrokken wenkbrauwen bestudeerde.
‘Perfect,’ fluisterde ik, terwijl de tranen in mijn ogen sprongen.
Binnen een dag was alles geregeld. Liberty werd de investeerder en ik de eigenaar. Mijn ontslagbrief stuurde ik nog dezelfde avond. En nu sta ik hier, in mijn eigen café, met een bezem in mijn handen. Terwijl ik begin te vegen, druk ik met de steel op de knop van de oude radio. De eerste tonen van mijn favoriete kerstnummer vullen de ruimte:
Have yourself a merry little Christmas
Let your heart be light...
Ik zing zachtjes mee. Dit moet wel een teken zijn. Net als ik het tweede couplet wil inzetten, wordt er hard op de deur gebonsd.
‘ELF!! JOEHOE!! WIJ ZIJN HET!’ Voordat ik kan reageren, vliegt de deur open. Lola en Frida staan in de deuropening, hun armen vol dozen met kerstspullen.
‘Jullie zijn er!’ roep ik, terwijl ik naar hen toe vlieg en ze stevig omhels. Het is heerlijk om ze hier te hebben. We gaan meteen aan de slag. Ik sop alles wat ik tegenkom, bezem me suf en zorg ervoor dat geen spinnenweb aan onze nieuwe start ontsnapt. Lola hangt posters en vintage platen aan de muur. Frida pakt de kerstversiering uit.
‘Euh... Elvis, waar wil je deze hebben?’ vraagt Frida, terwijl ze drie naakte kerstmannenbeeldjes uit de doos tilt. Ik weet niet wat grappiger is: de beeldjes zelf, of hoe onhandig Frida ze vasthoudt.
‘Die mag jij hebben,’ lach ik.
‘Nee, bedankt,’ zegt Frida droog, terwijl ze ze terug in de doos laat zakken.
‘Mag ik ze dan?’ roept Lola enthousiast. Frida en ik kijken haar verbaasd aan, waarna we tegelijk in de lach schieten.
‘Weet je wat? We zetten ze gewoon op het toilet. Past perfect.’ Lola grist de beeldjes uit de doos en begint direct aan haar plan.
‘Hoe kom je hier eigenlijk aan?’ vraagt ze over haar schouder. Frida en ik kijken elkaar even aan, waarna we tegelijkertijd roepen:
‘OCEANS NAKED CHRISTMAS!’
Ik schiet opnieuw in de lach bij de herinnering aan die bizarre kerstdag. Maar mijn vrolijkheid stopt abrupt wanneer ik een koude wind langs mijn benen voel. De deur staat open. In de deuropening zie ik Anne staan.
Een zenuwachtige schok gaat door me heen. Haar korte, zwarte haar zit onberispelijk. Haar sjaal ligt perfect gedrapeerd om haar hals, maar haar ogen schieten vuur. Haar handen klemmen strak om de riem van haar tas, alsof ze daarmee haar emoties in bedwang probeert te houden.
‘Nou, hier ben je dan,’ zegt ze koel. Haar blik blijft op me gericht, en het wordt muisstil in de ruimte. Het vrolijke Wonderful Christmastime klinkt schel uit de radio en maakt de spanning alleen maar erger. Lola stopt midden in haar beweging met het ophangen van slingers. Frida staat verstijfd met een paar kerstballen in haar handen.
Ik slik en doe mijn best om kalm te blijven.
‘Anne,’ zeg ik zacht. ‘Ik wist niet dat je zou komen.’
‘Nee, natuurlijk niet,’ snauwt ze. Haar stem snijdt door de stilte. Ze stapt naar binnen en gooit de deur met een klap dicht. ‘Als je het wist, had je me vast geweigerd.’
De spanning in de ruimte is bijna tastbaar. Lola kijkt ongemakkelijk naar Frida, die haar wenkbrauwen ophaalt en snel naar de bar loopt.
‘Ik haal koffie,’ mompelt Frida, terwijl ze zichzelf en Lola tactisch uit de situatie verwijdert.
‘Nooit,’ zeg ik vastbesloten. Ik zie de pijn in Anne’s ogen. Ze kijkt weg en zet een stap bij me vandaan. Haar gezicht vertoont een mengeling van woede en verdriet. Ze probeert haar tranen in te houden.
‘Dus dit is het? Je grote nieuwe droom?’ vraagt ze, terwijl haar blik door de half opgeruimde Kajuit dwaalt.
‘Ja. Dit is het,’ zeg ik, mijn stem steviger dan ik voel.
Anne's gezicht betrekt.
‘En dat betekent dat wij... dat ik uit je leven moet?’ Haar stem breekt bijna, maar ze herstelt zich snel. ‘Je hebt niet alleen de band verlaten, Elvis. Je hebt míj verlaten.’
Haar woorden raken me harder dan ik had verwacht. Het is alsof ik ineens besef hoe erg mijn keuzes haar hebben gekwetst. Ik heb haar niet eens geprobeerd te contacteren. Ik liet niets van me horen. Hoe stom. Ik loop naar haar toe.
‘Anne, luister. Het was nooit tegen jou. Het was voor míj. Ik kon niet meer... het moest anders. Ik moest anders. En ja, ik had het beter moeten aanpakken, maar… ik ben ook maar een mens.’
Anne kijkt me aan, haar blik zachter nu. ‘Ik heb altijd in je geloofd, Elvis. Meer dan wie dan ook. En jij... je hebt me achtergelaten.’
‘Ik weet het,’ zeg ik zacht. ‘Ik weet het, en het spijt me zo verschrikkelijk. Ik wilde je nooit kwetsen, maar ik kon niet meer laten bepalen wie ik moest zijn. Niet door jou, niet door iemand anders. Ik hou van je... écht... maar soms ben je best wel, ja, intimiderend.’
Er valt een stilte. Onze ogen ontmoeten elkaar, en ik zie dat ze twijfelt. Ik pak haar handen vast.
‘Maar dat betekent niet dat ik jou niet wil. Jij bent mijn beste vriendin. Je bent er altijd voor me geweest. Ik heb jou niet verlaten, Anne. Echt niet. En ik wil dat je weet dat je hier altijd welkom bent.’
Ik wijs naar een hoek in de Kajuit.
‘Daar komt het podium. Een plek voor muziek, voor ons. Waar we samen muziek kunnen maken en waar jij nieuw talent kunt ontdekken.’ Ik stoot haar zachtjes aan.
‘En die stoel daar, dat is jouw eigen speciale stoel. Kijk maar.’
Ik loop naar de stoel en draai hem om. Op de rugleuning staat met sierlijke letters gegraveerd: Anne - Starlight Collective.
Anne’s ogen glinsteren even. Ze kijkt naar de stoel, dan naar mij.
‘Echt?’ vraagt ze zacht.
Ik knik.
‘Ja. Deze plek is altijd vrij.’
Anne haalt diep adem en laat haar armen zakken. Ze stapt naar me toe en legt een hand op mijn schouder.
‘Je hebt me zo kwaad gemaakt, Elf. Maar... misschien had je gelijk. Misschien hebben we dit allebei nodig. Ik verloor mezelf ook een beetje.’
Ze grinnikt schor. Het klinkt bijna onwennig.
‘Lola, die knipperende lampjes kunnen écht niet!’ roept ze ineens, terwijl ze naar de felgekleurde regenbooglampjes langs de bar wijst. Ze schrikt van haar eigen woorden, alsof ze zichzelf betrapt.
Ik schiet in de lach, opgelucht. Ze is nog steeds Anne. We kijken elkaar even aan. Het is goed.
‘Dit is toch leuk!’ roept Lola blij, terwijl ze de lampjes trots inspecteert.
‘Wat is het eigenlijk precies? Een soort van boeken-club-winkel-muziekcafé-open podium-kroegachtig-iets?’ vraagt Anne met een scheve glimlach.
‘Ja, zoiets ja,’ reageer ik schouderophalend.
‘Nee, duidelijk,’ lacht ze, terwijl ze haar hoofd schudt.
‘Het is gewoon heel erg wie jij bent!’ roept Frida enthousiast.
Ik knik naar mijn zus, dankbaar en met een brede lach. Het voelt goed om zo gekend te worden.
Ja, en daarom heet het café vanaf nu…’ Ik loop naar de gang en kom terug met de gouden letters van het nieuwe logo. Met zorg leg ik ze één voor één neer op de bar.
JONES staat er geschreven.
‘Perfect!’ roepen ze in koor.
Ja, dat is het. Dit alles. Het is perfect, omdat het van mij is en omdat ik niets liever wil dan hier zijn. En toch... er ontbreekt iets. Ik zet een stap terug om het werk van Frida en Lola te bewonderen. De bar glanst, de slingers hangen precies goed, en zelfs de naakte kerstmannen op het toilet lijken op hun plek.
Mijn telefoon trilt in mijn broekzak. Nieuwsgierig haal ik hem eruit. Een e-mail? Van de Kerstman? Dat is lang geleden.
‘Hey Elvis,’ lees ik. ‘Hoe is het daar met je? Heb je al gevonden wat je zoekt? Hoop dat je niet bent ondergesneeuwd in alle chaos. Take care. – de Kerstman.’
De stagiair heeft er duidelijk lol in, denk ik, terwijl ik glimlachend de mail lees. Blijkbaar is Santa ineens heel modern geworden. Ik hoor mezelf grinniken en begin een reactie te typen.
‘Kerstman, wat leuk om weer iets van je te horen! Het gaat goed met me. Ik heb een café gekocht, geloof het of niet. De Kajuit aan de kade. Jij weet natuurlijk precies welke tent ik bedoel. Vanavond is de opening, om 20:00 uur. Je bent uiteraard van harte welkom om langs te komen. Fijne feestdagen!’
De rest van de middag vliegt voorbij. Zodra de lange tafel in het midden van het café is opgedekt, kijk ik tevreden om me heen. Het ziet er prachtig uit met gouden kandelaars, gedraaide kaarsen, sierlijke servetten en het mooiste zilverwaar dat ik kon vinden. Terwijl ik de laatste details controleer, loopt Anne langs me met een stapel glazen in haar handen. Ze geeft me een speelse por.
‘Ik moet zeggen, Elf, je hebt het goed voor elkaar. Het lijkt wel een plaatje uit een kerstfilm.’
‘Dank je. Zonder jou had ik dit nooit op tijd gered.’
Anne glimlacht en gaat door met haar werk, terwijl ik richting de deur loop. Het is bijna tijd. Ik kijk op mijn horloge. Acht uur. Het is zover.
Net op dat moment zwaait de deur open. Lola stormt naar binnen, haar gezicht glunderend. Achter haar verschijnt Dennis, breed glimlachend en met een paar flessen wijn in zijn handen.
‘Waanzinnig, Elvis!’ zegt hij terwijl hij het café in zich opneemt. Zijn ogen stralen bij het zien van de transformatie van zijn oude stamkroeg. ‘Zo, wij zullen de avond wel even op gang brengen,’ voegt hij eraan toe met een knipoog. Hij zet de flessen wijn op de bar en kijkt goedkeurend rond.
Even later loopt Frida binnen, haar arm in die van Abraham gehaakt.
‘Hi Elvis, Happy Christmas Eve! I must say, everything looks simply marvellous,’ zegt Abraham met een charmante glimlach.
Ik glimlach breed en wijs naar de feestelijk gedekte tafel. ‘Pak een drankje en maak het jezelf gemakkelijk. We beginnen straks met eten.’
Langzaam stroomt het café vol. Mijn ouders komen binnen, gevolgd door Liberty en haar man Hugo. Liberty werpt me een goedkeurende blik toe en knipoogt.
‘Je hebt het voor elkaar, Vis,’ zegt ze terwijl ze me stevig omhelst. ‘En het is prachtig.’
‘Dank je, Libs. Dat betekent veel,’ antwoord ik zacht.
Net als ik aan tafel wil gaan zitten, gaat de deur opnieuw open.
‘Sander?’ vraag ik verrast.
Hij glimlacht wat ongemakkelijk. ‘Hoi, Elvis. Het ziet er prachtig uit hier.’
Voordat ik kan reageren, loopt hij verder het café in en gaat naar Anne toe. Tot mijn verbazing legt hij een arm om haar heen en geeft haar een zachte kus op haar wang.
Anne, duidelijk een beetje nerveus, kijkt me aan en zegt met een kleine glimlach: ‘We zijn verliefd.’
Ik barst in lachen uit. ‘Dat is geweldig, Anne. Echt waar.’ Ze kijkt opgelucht en trekt Sander mee naar de tafel.
De deur vliegt open. Ocean stormt het café binnen, gevolgd door drie mannen in kerstelfpakjes. Ze kijkt om zich heen, en als ze me ziet, verschijnt er een brede grijns op haar gezicht.
‘Ho ho ho!’ roept ze, terwijl ze de deur met een theatrale zwaai achter zich sluit. ‘Kijk iedereen eens zitten! En kijk eens naar jou, Elvster,’ roept ze dramatisch.
‘Hi Sjanie, fijn dat je er bent… en euh… je vrienden zijn ook welkom, heren,’ zeg ik zo beleefd mogelijk, terwijl ik mijn blozende wangen probeer te negeren. Ocean draait zich met een nonchalant gebaar naar de mannen.
‘Dit zijn mijn nieuwe kerstelfen,’ zegt ze luchtig, terwijl de mannen zonder aarzelen aan tafel schuiven. ‘Voor de sfeer.’ Ik durf niet eens te vragen wat ze daarmee bedoelt.
Ze ploft naast me neer en legt haar hoofd even op mijn schouder. ‘Alles ziet er strak uit, Elfje. Ik ben trots op je!’
Terwijl de gesprekken en het geroezemoes aanzwellen en de kerstmuziek op de achtergrond speelt, kijk ik even om me heen. Mick is niet gekomen. Ik druk de teleurstelling snel weg, dan sta ik op en tik zachtjes tegen mijn glas.
‘Mag ik even?’ zeg ik, terwijl de gesprekken stilvallen en alle ogen op mij gericht zijn. Ik slik en haal diep adem.
‘Ik wil jullie allemaal bedanken,’ begin ik. ‘Voor het komen, voor het helpen, en voor... alles. Jullie geloofden in me, zelfs toen ik dat zelf niet deed. Santa’s Elvis was een prachtig avontuur, en dit... dit voelt net zo bijzonder. Dit is mijn eerste kerst in mijn eigen café, en het voelt alsof het altijd al zo heeft moeten zijn. Jullie allemaal maken dit perfect. Dit is hoe ik kerst wil vieren: met iedereen bij elkaar op mijn favoriete plek. Ik denk dat oma Jansen dit ook mooi had gevonden.’
Ik kijk naar mijn vader, die me glimlachend toeknikt.
‘Laten we proosten op een avond vol liefde, muziek, en samen zijn.’
We klinken de glazen. Net als ik wil gaan zitten, staat Anne op.
‘Euh, Elvie…’ Ze loopt naar me toe en duwt me zachtjes op een stoel die vlak voor het podium staat.
‘We hebben nog een verrassing voor je. Hij is speciaal voor jou gekomen vanavond en hij gaat iets voor je doen. Dames en heren, een hartelijk applaus voor... de Kerstman!’
‘Wat?’ gil ik. Hij is gekomen? Dat meen je niet! Verbijsterd kijk ik toe hoe hij het podium opstapt. Maar dit is niet zomaar de Kerstman. Geen oude man met een witte baard, maar Mick, in een kerstmannenpak. Onze blikken kruisen elkaar, en daar is het weer… die duizelingwekkende verliefdheid.
Zelfverzekerd en zonder schaamte zet hij All I Want for Christmas Is You in. Het is zo cheesy dat het bijna goed is. En dan begint hij te dansen, alsof hij de ster is van een vrijgezellenfeest. Zo over the top, zo... mijn hemel... deze man! Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden.
De muziek stopt, en ik blijf sprakeloos achter, mijn hart bonzend in mijn keel. Mick stapt van het podium en komt vlak voor me staan.
‘All I want for Christmas... is you,’ zegt hij met een speelse glimlach.
Ik wil iets zeggen, maar mijn woorden blijven steken. Hij pakt mijn handen vast en zegt zacht: ‘Ik was de Kerstman, Elvis. De man achter de mails.’
Ik kijk naar hem, totaal verbluft. ‘Maar… dan… nee! Oh nee… hè… hoe dan?’ Ik snap er niets meer van.
‘Mijn nichtje runt die site. Ze had… wat zei ze nou? …het perspectief van een man nodig, of zo. Het zou goed verdienen, dus ja...’
Hoe dan? Serieus? Hoe kan dit? Bedankt algoritme goden! Ik durf Mick bijna niet aan te kijken.
‘Dan weet je alles? En ik... Mick, ik heb zelfs onze nacht beschreven.’ Zijn grijns wordt breder. ‘Dat was de beste mail die ik ooit kreeg.’
‘Elvis, ik hou van je.’ Hij buigt naar me toe en kust me zacht en veel te kort. Hij pakt me vast en kijkt me twee tellen aan. Ik zie zijn twijfel en glimlach hem aanmoedigend toe. ‘Nog een keer?’ vraagt hij uitdagend.
Terwijl de rest van het café juicht en lacht, pakken Lola en Frida ons beet en trekken ons het podium op. Samen zingen we het nummer dat ik al duizend keer heb gezongen, maar dat voor het eerst echt voelt. Christmas the way I want. Dit is het. Hier en nu.
‘Ik hou van kerst!’ roep ik plotseling. Iedereen lacht en juicht.
Anne pakt de microfoon en glimlacht naar me. ‘En nu allemaal! Elvis’ kerstklassieker!’
De pianomelodie zet in, en al snel zingt iedereen:
Snow falls softly through the night,
Candles warm with their gentle light.
Ik lach, zing en voel hoe de muziek de avond compleet maakt.
Wanneer de laatste noten wegsterven, kijkt Mick me aan en fluistert: ‘Volgend jaar weer?’
‘Altijd,’ zeg ik. En ik meen het.
>EINDE<